Koffie en speculoos worden vaak samen geconsumeerd. Koffie en cola zijn substituten. De producenten van koffie worden geconfronteerd met een extreem goede koffiebonenoogst. Welke uitspraak is correct bij een normaal verloop van vraag- en aanbodcurven?
A. Cola wordt goedkoper en speculoos wordt duurder.
B. Cola wordt duurder en speculoos wordt goedkoper.
C. Cola en speculoos worden goedkoper.
D. Cola en speculoos worden duurder.