Bartjes
Artikelen: 0

Re: Bewijs aardrotatie met valproef

Om de afleiding niet opnieuw te hoeven maken ben ik wat gaan graven in het oude megatopic 'Draait de aarde onder me door?'. De voor onze huidige discussie relevante berichten citeer ik hier voor het gemak nog maar even:
Bartjes schreef: zo 02 mei 2010, 15:29
Om de afwijking bij de sprong te kunnen berekenen moeten we nog één extra punt op het boloppervlak in het niet-roterende referentiestelsel weten. Het vertrekpunt op de aardkorst vanwaar de springer zijn sprong begon is door de draaiing van de aarde tijdens zijn sprong over een zekere hoek verdraaid. De plaats waar dit punt van de aardkorst zich op het moment van neerkomen van de springer bevindt zullen we met D aangeven. We noemen dit het Verdraaide Punt. In onderstaande tekening zijn de drie belangrijke punten in het niet-roterende referentiestelsel nog eens aangegeven.

B is het beginpunt van de sprong, E het eindpunt van de sprong, en D het verdraaide punt.

We geven de tijdsduur van de sprong aan met τ. De hoekfrequentie van de aardrotatie noteren we als Ω. Voor de breedtegraad en lengtegraad van D in het niet-roterende referentiestelsel schrijven we respectievelijk φD en λD. Dan is het - rekening houdend met de draairichting van de aarde - duidelijk dat:
\( \varphi_D = \varphi_B \)
,
\( \lambda_D = \lambda_B + \Omega . \tau \)
.
post-22276-1272802681
post-22276-1272802681 505 keer bekeken
Bartjes schreef: zo 06 jun 2010, 23:55
We pakken nu de draad van het formule-bouwen weer op. ;)

(...)

Daaruit zien we dat:
\( \frac{\varphi_D - \varphi_E}{2} = \frac{\varphi_B - \arcsin (\cos \beta \, . \sin \varphi_B) }{2} \)
.

En:
\( \frac{\lambda_D - \lambda_E}{2} = \frac{( \lambda_B + \Omega \, . \tau ) - \left ( \lambda_B + \arctan \left (\frac{\tan \beta }{\cos \varphi_B} \right ) \right ) }{2} \)
,
\( \frac{\lambda_D - \lambda_E}{2} = \frac{ \Omega \, . \tau - \arctan \left (\frac{\tan \beta }{\cos \varphi_B} \right ) }{2} \)
.

(...)

We zien dat deze formule weer te groot dreigt te worden. Daarom schrijven we:
\( \Phi = \frac{\varphi_B - \arcsin (\cos \beta \, . \sin \varphi_B) }{2} \)
,
\( \Lambda = \frac{ \Omega \, . \tau - \arctan \left (\frac{\tan \beta }{\cos \varphi_B} \right ) }{2} \)
.

(...)
Bartjes schreef: zo 13 jun 2010, 02:49
Alle benodigde deelformules voor het formule-schema zijn nu gevonden. Hieronder staan die formules op een rijtje, met er achter de nummers van de berichten waaraan ze zijn ontleend. Zij vormen daarmee het gezochte formule-schema. Met dit schema kan de complete formule in elkaar worden gezet voor de berekening van de afwijking d voor gegeven hoogte h van de sprong en breedtegraad φB van het beginpunt. Maar de concrete berekeningen kunnen uiteraard ook al met behulp van dit schema zelf worden uitgevoerd.

Formule-Schema:
\( d = 2 . R . \arcsin W \)
(Uit bericht #159)
\( W = \sqrt {\sin^2 \Phi + \cos \varphi_B \, . \, \sqrt{1 \, - \, U^2 \, . \sin^2 \varphi_B} \, . \, \sin^2 \Lambda } \)
(Uit bericht #159)
\( \Phi = \frac{\varphi_B - \arcsin (U \, . \sin \varphi_B) }{2} \)
(Uit bericht #159)
\( \Lambda = \frac{ V - \arctan \left ( \frac{1}{ \cos \varphi_B} \, . \, \sqrt{\frac{1}{U^2} - 1} \, \right ) }{2} \)
(Uit bericht #159)
\( U = 2 . \left ( 1 \, - \, \frac{H \, - \, 1}{ \frac{N_{\oplus}}{ \cos^2 \varphi_B } \, . \, H \, - \, 1 } \right )^2 \, - \, 1 \)
(Uit bericht #171)
\( V = 2 . ( \arcsin Q \, + \, \varepsilon . Q ) \, . \, S \)
(Uit bericht #173)
\( Q = \frac{1}{H} \, . \, \sqrt{ \frac{2 \, . \, N_{\oplus}}{ \cos^2 \varphi_B } \, . \, H \, - \, 1} \, \, \, . \, \sqrt{1 \, - \, \left ( 1 \, - \, \frac{H \, - \, 1}{ \frac{N_{\oplus}}{\cos^2 \varphi_B} \, . \, H \, - \, 1 } \right )^2} \)
(Uit bericht #175)
\( \varepsilon = 1 - \frac{\cos^2 \varphi_B}{N_{\oplus} \, . \, H} \)
(Uit bericht #174)
\( S = \sqrt{ \frac{ H^3}{ N_{\oplus} \, . \left ( 2 \, - \, \frac{ \cos^2 \varphi_B }{N_{\oplus} \, . \, H} \right )^3} } \)
(Uit bericht #173)
\( N_{\oplus} = \frac{\gamma M}{R^3 \, \Omega^2} \)
(Uit bericht #166)
\( H = \frac{R + h}{R} \)
(Uit bericht #171)
Vlak boven de evenaar loopt een loodrecht opgeworpen steentje tijdens de vlucht dus een achterstand op van λD - λE ten opzichte van de hoekverdraaiing van de aarde.

(Ik bekijk strikt genomen een punt vlak boven de evenaar omdat ook de afleiding uitgaat van een punt boven de evenaar. Vanwege de continuïteit van dergelijke verschijnselen zal echter de gevonden waarde ook voor de evenaar zelf nog geldig zijn. We zouden ook de gehele afgeleide formule voor de afwijking d kunnen gebruiken, maar dat maakt de zaak onnodig ingewikkeld omdat we alleen de relatief simpele situatie aan de evenaar willen bekijken.)
Gebruikersavatar
Michel Uphoff
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 8.167
Lid geworden op: di 01 jun 2010, 00:17

Re: Bewijs aardrotatie met valproef

Vlak boven de evenaar loopt een loodrecht opgeworpen steentje tijdens de vlucht dus een achterstand op van λD - λE ten opzichte van de hoekverdraaiing van de aarde.


En wat komt daar uit in mm als je een steentje 100 meter omhoog schiet en het is weer teruggevallen?
Bartjes
Artikelen: 0

Re: Bewijs aardrotatie met valproef

Ik doe weer onnodig ingewikkeld! We hebben al een Excel-blad om de afwijking uit te rekenen:

http://www.wetenscha...post__p__612684

Omdat aan de evenaar heel de afwijking in het equatoriale vlak ligt, is de afwijking volgens mijn in het oude topic afgeleide megaformule precies de door ons gezochte afwijking ten gevolge van het achterop lopen van het opgeworpen steentje op de aardrotatie. Dus stel φ = 0, en rekenen maar!

De gevraagde uitkomst voor een worp van 100 m hoogte is dan ca. 88 mm. Als ik het goed doe tenminste, want ik werk zelden of nooit met Excel. :?
Bartjes
Artikelen: 0

Re: Bewijs aardrotatie met valproef

@ jkien. Dank voor het toevoegen van het plaatje aan mijn citaat.

Wat betreft je geodetische aanpak het volgende: ik begrijp niet hoe je daarin met de wetten van Newton of Kepler kunt werken, dus onthoud ik mij maar van commentaar. Hoogstens kunnen we onze resultaten vergelijken. Had je al een uitkomst voor de afwijking d bij een worp van 100 m hoogte gevonden?
Gebruikersavatar
jkien
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 5.693
Lid geworden op: ma 15 dec 2008, 14:04

Re: Bewijs aardrotatie met valproef

Bartjes schreef: ma 04 feb 2013, 21:05
@ jkien. Dank voor het toevoegen van het plaatje aan mijn citaat.

Wat betreft je geodetische aanpak het volgende: ik begrijp niet hoe je daarin met de wetten van Newton of Kepler kunt werken, dus onthoud ik mij maar van commentaar. Hoogstens kunnen we onze resultaten vergelijken. Had je al een uitkomst voor de afwijking d bij een worp van 100 m hoogte gevonden?
Ik ben niet van mening veranderd. Als het steentje van de toren valt is
\(d = (2/3) \,\, \Omega \, H \, \tau = 22 \, mm \)
Ik gebruik de geodetische benadering niet om dat te berekenen.
Gebruikersavatar
Michel Uphoff
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 8.167
Lid geworden op: di 01 jun 2010, 00:17

Re: Bewijs aardrotatie met valproef

De gevraagde uitkomst voor een worp van 100 m hoogte is dan ca. 88 mm
Bij mijn Excel 4/3 factor = 44 mm, dus inderdaad de helft.

Ok, dus die factor twee moet er in mijn eenvoudige benadering in. Uiteindelijk kan je dus na al dit rekenwerk het volgende als zeer goede benadering voor geringe hoogten stellen:

Vallende steen 2/3 * snelheidsverschil * valduur (naar het oosten)

Omhoog geschoten en teruggevallen steen -8/3 * snelheidsverschil * valduur (naar het westen)

Snelheidsverschil is het verschil in omtreksnelheid onder-boven.

Terug naar “Ruimtefysica”