Veertje schreef:In feite heb ik geloof ik toch eigenlijk ongeveer hetzelfde gezegd. In plaats van "geel" en "blauw" in mijn persoon A en B vergelijking had ik ook "geel en "oranje" kunnen zeggen (want die komen in contrast en helderheid overeen, al snap ik dan niet helemaal waarom dat zo zou moet zijn). Of ik had kunnen zeggen "A-geel" (zoals A golflengte "geel" "ziet") en "B-geel" (zoals B golflengte "geel""ziet").
Het probleem is de benaming. Ik zal het anders formuleren, dan kun jij zeggen of ik goed begrijp wat jij bedoelt. Persoon A ziet golflengte "geel", zijn hersenen vertalen dat naar "aal". Persoon B ziet golflente "geel", zijn hersenen vertalen dat naar "beel". Omdat in alle boekjes staat dat bananen geel zijn, noemt A "aal" geel, en B "beel" geel. Aal en Beel zijn niet hetzelfde, maar ze noemen het beiden "geel". Bovendien zie jij bij diezelfde banaan kleur "ceel" en ik zie "veel" (
). Ook wij noemen die kleuren geel. Heb ik het tot zover begrepen?
De benamingen die wij kennen maken het inderdaad lastig om gedachten hierover duidelijk te maken aan anderen, maar ik voel me begrepen
.
Veertje schreef:Maar nu: Persoon C ziet golflengte "blauw" en zijn hersenen vertalen dit toevallig ook naar "beel". Omdat iedereen korenbloemen blauw noemt, noemt hij "beel" dus blauw. Dus Persoon B noemt "beel" geel, en persoon C noemt "beel" blauw. Niemand, behalve personen B en C weten hoe "beel" er precies uitziet, maar ze hebben er wel verschillende benamingen voor. En wij denken dus allemaal dat zij niet hetzelfde zien, maar ze zien toch allebei "beel".
Als het klopt wat jij zegt, dat de contrasten hetzelfde blijven, dan zou dit laatste dus niet moeten kunnen. Alleen, als ik de logica van de eerste gedachte doorvoer, is er niets wat deze tweede gedachte in de weg staat.
Juist die contrasten lijken me vanuit evolutionair oogpunt van belang. Verder kunnen we de relatie tussen golflengtes natuurlijk ook niet gewoon negeren. Wanneer het relatieve verschil tussen twee golflengtes kleiner wordt, lijkt het me aannemelijk dat het contrast tussen de hersenoutputs (kleuren) ook kleiner wordt. Bovendien heb ik nog steeds geen goede argumenten gevonden of gelezen om de bezwaren die 'the Don' opperde tegen grote contrastverschillen te kunnen weerleggen. Maar misschien heb ik nu ook gewoon moeite om me iets voor te stellen wat ik niet kan zien. En misschien heeft 'Chriis' gelijk als hij zegt dat sommige mensen misschien wel meer moeite hebben met het geel-zwart contrast, maar dit geel blauw noemen. Toch lijkt het me aannemelijk dat het onderscheiden tussen twee kleuren moeilijker wordt naarmate het contrast kleiner wordt.
We zullen er wel nooit uitkomen.. Je kunt niet bewijzen wat voor kleur een ander ziet.
Je kunt niet bewijzen wat voor kleur een ander ziet. Wat je wel kunt doen is onderzoeken of kleuren een direct gevolg van golflengtes zijn of een rechtsstreeks product van de hersenen. Je kunt dus kijken of de hersenen de kleuren 'maken' of alleen maar weergeven. Onderzoek heeft aangetoond dat iedere kleur zijn eigen specifieke locatie in het V4 gebied in de hersenen heeft. Voor iedere kleur is dus één specifiek plekje dat de golflengte vertaalt naar de kleur. Wat je nu kunt doen is iemand een kleur laten zien, bijvoorbeeld geel. Vervolgens verdoof je het gebied dat verantwoordelijk is voor de verwerking van de kleur geel. Wanneer iemand dan toch geel ziet, heeft een ander gebied de verwerking van de golflengte op zich genomen. Dit kan. Informatie heeft vaak alleen maar een voorkeur voor een bepaald gebied in de hersenen terwijl er meerdere gebieden zijn die het kunnen verwerken, het zal alleen wat langer duren. Wanneer dit gebeurt heb je aangetoond dat de kleur direct samenhangt met de golflengte en dus voor iedereen gelijk moet zijn. Wanneer iemand niet geel, maar bijvoorbeeld blauw ziet, heeft ook een ander hersendeel de verwerking op zich genomen, maar dat hersendeel is dus alleen maar in staat blauw te maken, wat betekent dat je hebt aangetoond dat kleuren een rechtsstreeks product van de hersenen zijn om de golflengtes zichtbaar te maken. Nu zou het natuurlijk zo kunnen zijn dat in het geval van kleuren het niet mogelijk is dat andere delen de verwerking over kunnen nemen. Om dit op te vangen doe je vervolgonderzoek. Je laat iemand de kleur geel zien, verdooft het hersengebied voor geel en activeert dat voor blauw. Wanneer kleuren een rechtsstreeks product zijn van golflengtes, zie je dus geen kleur. Het hersengebied voor blauw kan namelijk alleen wat met de golflengte voor blauw. Wanneer kleuren een rechtsstreeks product zijn van de hersenen, zal een actiepotentiaal in het hersendeel voor blauw ervoor zorgen dat iemand de kleur blauw ziet. Het is misschien een beetje een ingewikkeld verhaal, maar ik denk dus zeker dat je het kunt onderzoeken.
Zoals ik al eerder vermeld heb zijn kleuren toch zeer belangrijke cues. Uit evolutionair opzicht lijkt het me ook logisch dat kleuren bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen eten (de kleur is een indicatie voor rijpheid, eetbaarheid)
Juist omdat kleuren vanuit evolutionair oogpunt van belang zijn, lijkt het me aannemelijk dat de hersenen zo zijn geëvolueerd dat ze in staat zijn golflengtes om te zetten in kleuren en dus de kleuren een product zijn van de hersenen.
Napoleon Dynamite schreef:Bovendien kan men deze vraag meetbaar maken door de actiepotentialen
te meten, als ene persoon geel aanziet als blauw moet men toch verschillen in de output van de actiepotentialen kunnen meten in V4?
Dat is niet waar. Door actiepotentialen te meten kun je kwantitatieve verschillen bekijken, geen kwalitatieve. Ter verduidelijking, je kunt kijken waar in de hersenen de verwerking plaatsvindt (dit is ook al gedaan), maar je kunt niet zien op welke manier dit vervolgens gebeurt. Als iemand geel ziet als blauw (maar geel noemt) zal het hersengebied voor geel actief worden, tenzij de oorzaak niet cerebraal maar in het functioneren van de kegeltjes zit, maar dan zal diegene het niet geel noemen, maar blauw. Welk gebied actief wordt is namelijk in dit geval afhankelijk van de input, niet van de output. Bij die persoon maakt het hersengebied dat verantwoordelijk is voor de input 'geel' de output 'blauw'.
'I may be wrong and you may be right, and by an effort, we may get nearer to the truth'
K.R. Popper