Dank voor de links. Vreemd genoeg (maar ik ken mezelf al wel langer dan vandaag) wordt ik voornamelijk wijzer van de 'wat informelere' link. Daarin zie ik specifieke informatie over de rij 3+4n en 1+4n, en dat deze gevonden hoeveelheden inderdaad vrijwel gelijk blijven. 3+4n/1+4n nadert naar 1. Maar is dit ook bewezen?
In het eerste artikel lees ik:
empirically the primes congruent to 3 are more numerous and are nearly always ahead in this "prime number race"; the first reversal occurs at x = 26,861.[19]:12 However Littlewood showed in 1914[19]:2 that there are infinitely many sign changes for the function
\pi_{4,1}(x) - \pi_{4,3}(x), \,
so the lead in the race switches back and forth infinitely many times.
Het bewijs dat hiervoor gebruikt is zou denk ik ook bruikbaar zijn om te laten zien dat ze altijd dicht bij elkaar blijven liggen, het enige wat dan nog omschreven moet worden is het maximale verschil tussen de twee, en daar kwam ik volgens mij ook al wat over tegen.
Het 3e artikel is voor mij echt Abrakadabra met de hoofdletter A. Maar ik ben zeer bereid me daar ook in te verdiepen, als hetgeen waar ik naar opzoek ben daar daadwerkelijk in staat. Zoals ik al zei ben ik niet van slechte wil, maar heb ik er wel weinig vertrouwen in dat ik een dergelijke bewijs uit een artikel als artikel 3 kan filteren. Een kleine 'opweghelping' zou ik dan ook zeer waarderen.
E.e.a. stemt me positief en schept de indruk dat het haalbaar is de in #1 genoemde stelling te bewijzen/omschrijven, maar het daadwerkelijk doen is natuurlijk nog wel een hele stap.