Ik denk dat een draaiing van de kompasnaald op een onbekend punt van de treinreis voorlopig een ongeschikt detail is om te willen verklaren.
Eenvoudiger is het optrekken van de trein, want het tijdstip waarop een trein bij het station begint op te trekken is duidelijk en het magneetveld is misschien het sterkst tijdens het optrekken. Hoe goed is dat in de praktijk waarneembaar met een kompas? Een gewoon kompas meet de richting van het magneetveld, niet de amplitude, maar bij het magneetveld van de stroomlus van bovenleiding en rails, B
lusvarieert juist de amplitude terwijl de richting onveranderlijk dwars op de trein is. Wat betere informatie kan opleveren is een kompas op een horizontale, ronde wijzerplaat. De rode kompasnaald geeft de richting van de B-vector weer.
Op de wijzerplaat zitten drie draaibare wijzers met een magneet. Het doel is om de kompasuitslag te standaardiseren, d.w.z. om de waarneming onafhankelijk te maken van bochten in het traject, en van remanent magnetisme dat van trein tot trein verschilt
- Wijzer 1 met daarop magneet 1 moet B1, het aardmagnetische veld, compenseren, omdat dat veld onderweg in de bochten zal draaien ten opzichte van de trein. De waarnemer draait de wijzer naar het geografische noorden, op grond van kennis van de route en uit het raam kijken (de richting is niet kritisch, een fout van 45° is acceptabel). De plaats van M1 op de wijzer is eenmalig ingesteld buiten de trein; ik neem aan dat de trein het aardmagnetische veld niet verzwakt.
- Wijzer 2 met daarop magneet 2 moet B2, het remanente magneetveld van het stalen casco van de trein, compenseren. Het casco werd tijdens de huidige of een vorige reis gemagnetiseerd door Blus + B1. In een stilstaande trein zie je B2 duidelijk als je met een kompas door de trein loopt. In de wagens achter de pantograaf wijst de rode kompasnaald naar stuurboord, en in de wagens voor de pantograaf omgekeerd. De richting is in principe dwars op de trein. Sommige lichtgewicht treinen zijn van aluminium, zoals de 'nieuwe' sprinter (SLT) in Nederland; dan is uiteraard B2 = 0.
- Wijzer 3 is parallel aan de trein. De plaats van magneet 3 op wijzer 3 is zodanig dat de kompasuitslag van 60° t.o.v. de spoorlijn correspondeert met een redelijke Blus-bovengrens. Bij mijn kompasplaat heb ik magneet 3 zo geplaatst dat 60° overeenkomt met 100 µT (geijkt m.b.v. een elektrische spoel). Die 100 µT lijkt ongeveer de maximale Blus tijdens het optrekken van een lange dubbeldekker, gemeten op het perron. Ter vergelijking: de horizontale component van het aardmagnetische veld is 20 µT, in Nederland.
Samengevat: na instellen van de drie magneten is
B op de plaats van het kompas:
BK =
Blus +
B3. Zonder de drie magneten was het:
BK =
Blus +
B1 +
B2 .
- kompasplaat 659 keer bekeken
- kompasdiagram 664 keer bekeken
Een paar zaken die je met de kompasplaat kunt zien:
- Is de bovenleiding positief of negatief? Een makkelijke aanwijzing is de richting van B2 in een stilstaande trein. Achterin de stilstaande trein wijst de rode kompasnaald naar stuurboord, dat is de richting van B2. B2 is tegengesteld gericht t.o.v. de oorzaak van de magnetisatie, Blus. Dus Blus was gericht naar bakboord. Dat past bij een positieve spanning op de bovenleiding. Dat klopt met de realiteit (+1500 V).
- Hoe groot is de stroom tijdens optrekken? Zoals gezegd was Blus ongeveer 100 µT, bij een lange dubbeldekker tijdens het optrekken, gemeten op het perron, 2 m naast het hart van het spoor, op 2 m hoogte. Het veld van de stroomlus is de optelsom van het veld van twee parallelle 'draden', B = µ I cos φ / πr , dus I = π r B / (µ cos φ) = 1000 A. Dat is een realistische waarde.
- Gebruikt een korte trein minder stroom dan een lange trein? Ja. Buiten de spits zijn veel treinen half zo lang, en de kompasuitslag is dan aanzienlijk kleiner.
- Ziet een reiziger in de trein een even grote Blus als een waarnemer op het perron? De treinreiziger zit op het hart van het spoor, terwijl de waarnemer er 2 m naast zit. Daardoor moet Blus bijna dubbel zo groot zijn voor de treinreiziger (B = µ I cos φ / πr)
- Hoe lang na het vertrek van de trein kan een waarnemer op het perron met zijn kompas de stroom in de bovenleiding blijven detecteren? Minstens 2 minuten.
- De meeste bovenleidingen in Nederland en België zijn DC, sommige echter AC.
In Nederland zal iemand niet per ongeluk terechtkomen in een trein die op wisselstroom rijdt: dat zijn de Thalys en de Fyra, je moet er een speciaal kaartje voor kopen. Het effect van wisselstroom op het kompas is bovendien glashelder: het kompas reageert er gewoon niet op.