confusie schreef: ↑vr 26 jul 2013, 13:00
Ja, de ketting komt in beweging, omdat die naar beneden valt. Of anders gezegd, het gedeelte dat naar beneden valt is langer, dan het gedeelte dat omhoog beweegt. Daarover is iedereen het eens, meen ik, hoop ik. Misschien goed voor de discussie, zo af en toe vast te stellen waarover we het eens kunnen zijn.
Ik denk niet dat je mij volledig begrijpt.
De zwaartekrachtversnelling verlaagd wanneer de hoogte toeneemd. Op het hoogste punt (de lus) is de zwaartekrachtversnelling voor beide delen van de kraalketting hetzelfde, dus het opwaarts en neerwaarts bewegend deel. Maar op het laagste punt is dit anders, dan is de zwaartekrachtsversnelling bij het neerwaarts bewegend gedeelte van de kraalketting groter dan bij het opwaarts bewegend gedeelte van de kraalketting. Dus er heerst op beide delen van de kraalketting een verschillend gemiddelde zwaartekrachtversnelling.
Ik beschik niet over de exacte gegevens maar laten we veronderstellen.... (cijfers zijn niet juist, alleen voor indicatief doeleinde).
Opwaarst bewegend kort gedeelte van de kraalketting:
- op het hoogste punt is G daar 9,8ms-2
- op het laagste punt is G daar 9,82ms-2
- de gemiddelde G die dus op de opwaarts bewegend deel van de kraalketting werkt is 9,81ms-2
Neerwaarst bewegend lang gedeelte van de kraalketting:
- op het hoogste punt idem al boven dus 9,8ms-2
- op het laagtse punt is G daar 9,85ms-2
- de gemiddelde G dat dus op het neerwaarts bewegend deel van de kraalketting werkt is 9,825ms-2
Het verschil tussen beide zou dan 9,825ms-2 - 9,81ms-2 = 0,015ms-2 zijn.
Dus het opwaarts bewegend deel zou minder snel afremmen door lager gemiddel zwaartekrachtversnelling en dus ook meer afstand nemen dan tegenover dat de kraalketting daarna versneld omlaag gaat met een hoger gemiddelde zwaartekrachtversnelling.
De echte waarde zijn veel kleiner, beduidend kleiner, maar zou dit misschien toch het stijgen van de lus kunnen verklaren tijdens dit fenomeen?
Dat was mijn uiteindelijke vraag
HV