Hoi,
ik had een vraagje in verband met lipidenasymmetrie in celmembranen. Ik begrijp uit mijn cursus dat:
- aan de extracellulaire zijde voornamelijk glycolipiden, sfingomyeline en fosfatidylcholine voorkomen
- aan de cytosolzijde voornamelijk fosfatidylethanolamine, fosfatidylserine en fosfatidylinositol (+inositolderivaten) voorkomen
Maar hoe komt dit nu precies? Waarom bevinden zich aan de extracellulaire zijde glycolipiden, sfingomyeline en fosfatidylcholine ? En hoe komt het dat deze amper aan de cytosolzijde voorkomen? Idem voor degene die zich enkel aan de cytosolzijde bevinden. Waarom daar en niet aan de extracellulaire zijde?
Kan iemand helpen?