Opmerking moderator
Dit artikel over de opbouw en werking van de astrometrische sonde Gaia was oorspronkelijk een nieuwsbericht. Het zal nog jaren duren voordat de wetenschappelijke resultaten bekend zijn, en daarmee is de actualiteit verdwenen. Omdat de reeks berichten een sterk beschrijvend karakter heeft en er tal van onderwerpen besproken worden, is het hier geplaats als artikel.
Astrometrie is de discipline binnen de astronomie die zich bezig houdt met het zo nauwkeurig mogelijk vaststellen van de positie, de afstand en de beweging van hemellichamen, met name die van sterren.Beknopte historie
In de tijd van de oude Grieken was het de beroemde astronoom Hipparchus (klik) die voor het eerst de positie van een aantal sterren met voor die tijd grote nauwkeurigheid (ongeveer een booggraad) in een catalogus vastlegde. 1500 jaar later was het Tycho Brahe die nauwgezet de positie van ongeveer 1000 zichtbare sterren aan het noordelijk halfrond bepaalde, hij kwam tot een nauwkeurigheid van een tot twee boogminuten. Kepler was op basis van de waarnemingen van Tycho in staat zijn beroemde wetten te formuleren, én te verifiëren.
Tycho in zijn observatorium. Bron: Wikipedia
Het duurde dus 15 eeuwen voor de nauwkeurigheid met een factor 30 verbeterde. Daar kwam na het uitvinden van de telescoop verandering in. Flamsteed verbeterde de astrometrische gegevens nogmaals en uiteindelijk was na heel veel inspanningen van diverse astronomen medio vorige eeuw de positie van vrijwel iedere zichtbare ster tot op ongeveer een tiende boogseconde bekend.
Tevens zijn de astronomen vanaf medio 1800 in staat om de afstand van enkele sterren via parallaxmeting vast te stellen. Als de positie van een nabije ster met een tussenpoze van een half jaar wordt gemeten, dan zal men doordat de Aarde zich in die tijd 300 miljoen kilometer in zijn baan om de Zon verplaats, de ster op een andere plaats aan de hemel zien t.o.v. vergelegen achtergrondsterren. Men ziet de ster als het ware een kleine ellips tegen de achtergrond trekken, een spiegelbeeld van de Aardbaan. Met eenvoudige driehoeksmeting is dan de afstand van de ster te bepalen. Als een ster zich op ongeveer 3,26 lichtjaar van de Aarde bevindt, dan is de gemeten hoek precies een boogseconde, een PARallax SEConde, Parsec.
Parallax van een ster. Klik op de afbeelding om de animatie te starten. Bron Esa/mu
Impasse
In de 400 jaar na Tycho verbeterde de meetnauwkeurigheid dus met een factor 1000, maar medio vorige eeuw werd het duidelijk dat nauwkeuriger positie- en afstandsbepalingen vanaf de Aarde niet mogelijk waren. Allereerst is het onze atmosfeer, die het licht van een ster verbuigt en het beeld laat trillen. Maar ook de temperatuurverschillen en de zwaartekracht vervormen de instrumenten en staan een echt hoge precisie steeds meer in de weg. De astrometrie zat in een dip, en tot aan het laatste decennium gebeurde er op dit vlak niet veel bijzonders meer.
Nu lijkt het zo nauwkeurig mogelijk vaststellen van posities van hemellichamen een tamelijk saaie tak van sport, een hobby voor precisiefreaks, maar dat is geenszins het geval. We weten dat -hoewel het uitspansel door de eeuwen heen niet lijkt te veranderen- sterren bewegen, een zogenoemde eigenbeweging hebben. Als wij in staat zouden zijn om de hemel gedurende vele miljoenen jaren te bekijken zouden wij een hoogst dynamisch beeld krijgen van een kolkende en almaar wijzigende massa sterren, als de bijen rond een korf.
En als wij dat zouden kunnen, zouden we aan de hand van de eigenbewegingen ook terugrekenend in de tijd veel meer te weten kunnen komen over het ontstaan en de evolutie van de Melkweg, het sterrenstelsel waarin onze Zon een van de meer dan 100 miljard sterren is.
Standaard maatlat
Maar minstens even belangrijk is, dat alle bepalingen van grotere afstanden in het universum indirect zijn. Slechts van een beperkt aantal sterren is de afstand via parallaxmeting redelijk nauwkeurig direct bepaald. Die indirecte afstandsbepaling werkt basaal als volgt:
De intensiteit van licht is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand leerden velen van ons op school. Een basale natuurwet die zich met onderstaande afbeelding eenvoudig laat verklaren. 4 keer zo ver weg is 16 keer minder licht per vakje (of ooglens). Zo is dus eenvoudig aan de lichtsterkte af te lezen hoe ver een lamp van ons af staat. Is deze sterkte een miljoenste van de sterkte die we op 1 meter meten, dan is de afstand tot de lamp de wortel uit 1 miljoen maal 1 meter, dus 1 kilometer (invloed van de atmosfeer buiten beschouwing gelaten).
De lichtintensiteit is omgekeerd evenredig aan het kwadraat van de afstand
Bij het bepalen van de afstanden in het heelal wordt veelvuldig van deze natuurwet gebruik gemaakt. We meten de hoeveelheid licht die we nog van een ster ontvangen (de schijnbare magnitude), en als we weten hoeveel licht de ster het heelal in jaagt (de absolute magnitude), kunnen we de afstand tot de ster eenvoudig uitrekenen.
Binnen de groep feitelijk aan de hand van hun parallax gemeten sterren bevinden zich sterren waarvan bekend is dat hun helderheid volgens een vast patroon varieert, en die helderheidsvariatie blijkt afhankelijk van hun absolute magnitude. Deze sterren worden Cepheïden genoemd, klik.
Met deze kennis is het mogelijk om van dit type sterren die te ver weg staan om hun afstand direct te meten aan de hand van hun veranderlijke helderheid hun absolute helderheid te bepalen en aan de hand van hun schijnbare magnitude hun afstand af te leiden.
De afstandsbepaling van ver gelegen sterren is zo dus wel volkomen afhankelijk van de nauwkeurigheid waarmee deze van dichtbij zijnde sterren wordt vastgesteld. Zitten er meetfouten in de parallax van dichtbij zijnde sterren, dan zijn de afstanden van vergelegen sterren niet nauwkeurig, en is die afstand niet nauwkeurig, dan is de berekende helderheid onnauwkeurig, en daarmee de grootte en de massa van de ster en daarmee onze kennis van de processen binnen de ster, de leeftijd en levensduur van de ster et cetera.
Astrometrie is het fundament van de astronomie. Zonder goede gegevens over de afstanden en de snelheden van hemelobjecten staat het vele dat hiervan is afgeleid ter discussie.
Hipparcos
Begin 90er jaren werd de impasse in de astrometrie doorbroken met de lancering van de Europeese Hipparcos (klik), de "High Precision Parallax Collecting Satellite", de naam is tevens een eerbetoon aan de beroemde Griek. Deze satelliet, die in de ruimte geen last had van atmosferische verstoringen, vervorming door zwaartekracht en te grote temperatuurverschillen, heeft van ongeveer 120.000 sterren de positie met een nauwkeurigheid van een milliboogseconde, en de afstand en eigenbeweging van een groot aantal sterren met hoge precisie bepaald.
Een verbetering met een factor honderd tov de beste metingen op Aarde. De uit de waarnemingen resulterende Hipparcos en Tycho catalogi zijn tot op heden de meest nauwkeurige bronnen die door honderdduizenden wetenschappers worden geraadpleegd, en liggen aan de basis van duizenden wetenschappelijke papers. Ruim 100.000 sterren klinkt als veel, maar het is minder dan een miljoenste van het aantal sterren in de Melkweg. De sterren waarvan de afstand is bepaald liggen allemaal in astronomische termen net over de drempel.
De historie van de precisie van astrometrische waarnemingen. Bron: Esa.
Astrometry to the max
Gaia, een ruime week geleden gelanceerd, is het ultieme astrometrische observatorium. Wederom is een spectaculaire verbetering van de precisie én het bereik te verwachten. We mogen nu dromen over hoeken van 10 miljoenste boogseconde, de dikte van een haar op 1000 kilometer of een Euro op de Maan. En wat wij met die enorme nauwkeurigheid allemaal kunnen zien en te weten komen, is spectaculair.
De resultaten zouden wel eens tot de belangrijkste in de astronomie kunnen gaan behoren. Mogelijk zullen we meer te weten komen over zaken die met astrometrie niets te maken lijken te hebben, zoals de klimaathistorie van de Aarde, gevaren die onze planeet bedreigen, exoplaneten, bruine dwergen, de Oortwolk, planetoïden en veel meer.
Daarover meer in het vervolg.