Tegmark beweert dat er vier soorten multiversa zijn: het oneindige (volgens mij mega giga groot), waarin ik hier vanuit ga zonder het ermee eens te zijn aangezien ik zelf geloof in een universum dat zo groot is dat het waarneembare heelal een enorm klein stukje daar van uit maakt, en door inflatie zo enorm groot geworden is, dat het plat lijkt (en oneindig, het deel van Tegmarks oneindige universum waar ik het niet eens mee ben) en bovendien plaats biedt aan vele Hubble volumes.
De drie andere universa zal ik niet op in gaan, aangezien het mij om het type 1 gaat. U kunt vast wel een verhandeling (zie bijvoorbeeld het artikel uit de Amerikaanse editie van de Scientific American uit mei 2003) van Tegmark vinden die de andere drie universa beschrijft.
Tegmark beweert dat in een oneindig universum er vele (mocht het universum toch niet oneindig zijn) tot oneindig veel kopieën van u en mij te vinden zijn die precies hetzelfde zijn tot op het niveau van de elementaire deeltjes.
Maar stel dat ik mij bij de rand van zo'n Hubble volume bevindt, en ik kijk naar de sterren voorbij de rand. Dan zie ik iets anders dan mijn tegenhangers in die andere volumes. Dus
ik ben niet hetzelfde als die zogenaamde kopie van mij.M Met andere woorden, er kunnen geen exacte kopies van mij bestaan aangezien elk Hubble volume contact heeft, via licht met, de omgeving van het Hubble volume, die per definitie anders is, aangezien dat deel van de ruimte dan tot het Hubble volume zou horen.
Is het zo dat de interactie tussen een Hubble volume en zijn omgeving er voor zorgt dat er geen kopien kunnen rondlopen?