Ik heb me altijd afgevraagd hoe het nu komt dat het zwarte stralings spectrum (stralings spectrum uit een heel klein gaatje in bijv. een doos, ook wel Planck straling genoemd) volkomen onafhankelijk is van het materiaal waaruit de doos bestaat en louter afhankelijk is van de temperatuur. Dat is eigenlijk vreemd want er zijn geen materialen die hetzelfde spectrum uitzenden als je het materiaal als een vlak 2 dimensionaal oppervlak beschouwt.
Uit de kwantum mechanica is bekend dat als je een deeltje opsluit er energie niveaus gaan optreden. Als je een deeltje opsluit in een doos dan gaan er blijkbaar energie niveaus optreden. Als je erover nadenkt dan is dat vreemd want hoe weet nu een deeltje dat er discrete energie niveaus gaan optreden en dat hij daaraan onderhevig is (het maakt niet uit of het een foton is of een deeltje met rustmassa).
We gaan uit van een deeltje dat niet onderhevig is aan een wisselwerking en derhalve geen potentiële energie bezit (aan de wanden van de doos is dat discutabel). De zwarte straling uit een heel klein gaatje van de kubus is een fotonen gas en is als zodanig te beschouwen als bestaande uit deeltjes die enkel “kinetische” energie bezitten die voor ieder deeltje afzonderlijk gegeven wordt door E=h.f (h= constante van Planck en f= frequentie).
Kwantum mechanisch kun je afleiden dat de energie niveaus binnenin de doos gegeven worden door de volgende formule:
E=h.c2/4f.(n2x/l2x + n2y/l2y + n2z/l2z) , waarin nx, ny en nz resp. gehele getallen zijn in de richting van de resp. coördinaat assen en lx, ly en lz de lengte, breedte en hoogte van de doos zijn.
Stel je beide formules voor E aan elkaar gelijk dan krijg je: f2 = c2/4.( n2x/l2x + n2y/l2y + n2z/l2z).
Dit resultaat betekent dat nx=ny=nz=0 betekent dat er geen golf optreedt, de frequentie is dan immers nul. De minimum energie treedt op bij bijv. nx=1 en de beide andere nul. De frequentie is dan: ½.c/lx en de golf beweegt in de x richting.
De daarna volgende frequenties zijn allemaal een geheel keer hoger dan de minimum frequentie.
Hoe de totale energie verdeling van deeltjes (in dit geval fotonen) binnenin de doos is, is bekent en is de Plank verdeling en is dus enkel afhankelijk van de temperatuur en niet van het materiaal, hoewel het materiaal verantwoordelijk is voor het ontstaan van de fotonen (haal je de wanden weg dan verdwijnt ook de straling).
Lang heb ik gepuzzeld om hier een verklaring voor te vinden. Vanwege de gehele getallen in bovenstaande formule zijn enkel halve golflegtes mogelijk die een geheel aantal malen passen in de lengte/breedte/hoogte van de doos.
Nemen we de lengte van de doos (lx) en de minimum energie dan past de golflengte (λmin= 2lx) er precies een ½ keer in!
Dit is een halve golflengte, wat overeenkomt met de helft van een sinusgolf (π rad.). Het volgende energie niveau in de x-richting is dan voor n=2, wat een complete golf oplevert van 2 π graden. Voor n=3 wordt het 3/2. π rad, enz.
Het blijkt dus dat alleen golven kunnen optreden waarvan de halve golflengte n/2 keer passen in de lengte van de doos (als we enkel golven met een component in de x-richting beschouwen). Voor de y en z richting kun je dezelfde redenering toepassen.
Je moet dus concluderen dat de “ruimte” zich aanpast aan de vorm van de doos. Ik kan het niet anders zien dan dat je met “ruimte” eigenlijk het vacuüm moet bedoelen. Fotonen en deeltjes met een rustmassa zijn voor te stellen als een golf pakket die letterlijk verbonden zijn met het vacuüm en een golflengte hebben zoals die voorgesteld werd door de Broglie.
De energie dichtheids verdeling wordt dan bepaald door de temperatuur van de ruimte (eigenlijk dus het vacuüm) en enkel golfpakketten zijn mogelijk waarvan de halve golflengte een geheel aantal malen past in de afmetingen van de doos. Andere golflengten kunnen niet uitgezonden worden door de wanden daar zij zich simpelweg niet kunnen voortplanten binnen in de ruimte van de doos. Haal je de wanden weg, dan kunnen andere golflengten weer een kans krijgen aangezien iedere wand apart dan weer onbeperkt de ruimte in kan stralen (limiet l gaat naar oneindig).
Blijkbaar is de natuur zodanig ingericht dat de ruimte (het vacuüm) zich zodanig aanpast aan de configuraties die de mens/natuur maakt, dat enkel een geheel aantal malen de halve golflengte past in de afmetingen van die configuratie.
Een golfpakket kun je voorstellen als een sinusgolf met een variabele uitwijking die snel afneemt met x,y en z (een golfbergje in het vacuüm)
Als je een deeltje met rustmassa als een golf pakket voorstelt, dan doemt natuurlijk de vraag op hoe je je bijv. een elektron met een negatieve lading moet voorstellen: hoe golft een elektrisch lading dat tevens rustmassa bezit??
Massa is energie volgens Einstein. Je zou het vacuüm dus kunnen voorstellen als een ruimte van energie waarin een drie-dimensionale golfberg zich voortplant. Rustmassa zou dan betekenen dat er een extra “eigenschap” aan toegevoegd wordt zoals elektrische lading en/of kleurlading bij quarks.
Een foton heeft geen rustmassa en beweegt dan door het vacuüm met de lichtsnelheid (ook als een golfpakket/golfberg) in de vorm van een pulserend elektrisch/magnetisch veld.
Maar goed, een ander interessant aspect is de proef van Young: het befaamde 2 spleten experiment. Als je rekening houdt met het bovenstaande dan is het interessant deze opstelling eens kwantum-mechanisch door te rekenen, rekening houdend met de verandering in de ruimte als je de 2e spleet dicht doet cq open doet. Dit heeft dan natuurlijk gevolgen voor de kwantum mechanische golffunctie van bijv. een elektron (als je de proef met elektronen doet). Zodra je de 2e spleet opendoet zijn er in de y-richting en x-richting (breedte van de spleet is vergelijkbaar met de golflengte!) andere energie niveaus beschikbaar (en andere impuls niveaus). Bij het doorlopen en uittreden van de eerste spleet (om de monochromatische bundel te verkrijgen) moet je dan al beginnen met het doorrekenen. De x-richting wordt beperkt door de afstand tussen bron en 2-spleten wand en vervolgens de afstand van die wand tot het waarneemscherm. Tevens de lengte van de spleten.
De uiteindelijk waarschijnlijkheids functie zal dan, als het goed is, de bekende verdeling opleveren.