Ok. Ik veronderstelde dat de oplaadtijd voor elke oplaadperiode hetzelfde zou zijn, wegens beginlading << eindlading, maar dat is geen goed argument. Na een vonk weet je niet hoeveel restlading er over is. Misschien de ene keer 10-19 C, en de andere keer 10-15 C. Dat maakt veel uit voor de oplaadtijd na de vonk (geen lineaire maar exponentiele groei naar eindlading Qeind = doorslagspanning / capaciteit).
Het voorbeeld van de Kelvindruppelaar met constante oplaadtijd [1] doet wel vermoeden dat er iets is waardoor de restlading na elke vonk ongeveer hetzelfde is. Welk elektrisch criterium bepaalt het einde van de vonk?