Terwijl ik zo wat nadenk over kringloopwinkels en mijn gedachten wat doelloos laat rondwaren, sommigen hebben niks beters te doen, besluipt me de vraag: "hoeveel afgedankte broodbakmachientjes zouden er zo staan in Vlaamse en Nederlandse kelders? hoeveel "hikkende" CD-spelers, hoeveel dode magnetrons, hoeveel niet meer gebruikte potten en pannen, hoeveel sets borden van 11 stuks?".
"Hoeveel steelloze spaden, schoppen, voorhamers, ... zouden er vertoeven in Vlaamse en Nederlandse tuinhuisjes?".
Vroeger, in de tijd magistraal bezongen door wijlen Wim Sonneveld in het lied "
Het dorp" (een interpretatie van Ferrat's "La montagne"), was het eenvoudig: je bracht je spade naar de dorpssmid en die zorgde voor een nieuwe steel. Dat was niet spotgoedkoop maar ook niet overdreven duur. In elk geval: je was blij dat er een smid was, want zoiets kon je zelf absoluut niet.
Maar dorpssmeden zijn een zowat uitgestorven beroep. Om nog eens de binnenkant van een smidse te zien, moet je naar het openluchtmuseum in Bokrijk. Helaas.
Wie denkt dat een spade toch maar een simpel ding is, waar weinig over te vertellen valt, moet dringend eens een praatje maken met wat grondwerkers. Die bestaan nog en je ziet ze af en toe, als ze aan het ploeteren zijn, om hier of daar een kabel of rioleringsbuis in de grond te stoppen.
Tuiniers kennen het wel: lekker spitten, en plots "is er iets", een brok puin of zo. Voorzichtig wat wrikken, maar net niet voorzichtig genoeg, een doffe "kràk" en dada steel. Omdat reparatie onoverkomelijk lijkt, wordt dan maar van lieverlee een nieuwe spade gekocht. Voor een iets of wat "deftige" spade betaal je wèl al gauw een Euro of 50... De oude: "daar zullen we later nog wel eens naar kijken".
Een bekende vlaamse schoppen- en spadenfabrikant had daar, tot een jaar of tien geleden, een oplossing voor: je bracht je spade binnen waar je ze gekocht had (het luisterde niet nauw: aankoopbewijs werd niet gevraagd), die zorgden ervoor dat ze bij de fabrikant terecht kwam. Daar was er nog een gepensioneerde ex-medewerker, die een dagje per week langskwam om dat soort klusjes te klaren. Zo'n reparatie was niet spotgoedkoop, ook niet overdreven duur, hetzelfde verhaal als de dorpssmid, kortom. Maar dat is dus ook gedaan.
De enige oplossing: zelf doen. Maar hoe en wat? Een jaar of vijf geleden vond ik in een bouwvallige stal vier (!) kwalitatief excellente spaden zonder steel. Dàt vond ik al eens de moeite om zelf aan de slag te gaan en dat een beetje fotografisch te
documenteren, voor mijn collectie nutteloze filmpjes. Nu is er geen reden meer om die ouwe spade verder te laten verkommeren!