Xilvo schreef: ↑zo 03 apr 2022, 15:25
c_direct2.png
Stel de lichtsnelheid is c in beide richtingen y.
De schuine zijdes hebben lengte 1, zodat
\(x=\sin(a)\)
\(d_1=\frac{c_1}{2\frac{c1}{c}-1}\) en
\(d_2=\frac{c_2}{2\frac{c2}{c}-1}\)
Omdat we altijd c meten moet gelden
\(\frac{\sin(a)}{c_1}+\frac{2\frac{c2}{c}-1}{c_2}=\frac{2\frac{c1}{c}-1}{c_1}\sin(a)+\frac{1}{c_2}\)
Als ik dit uitwerk kom ik op
\(c_2=\frac{c c_1}{(c-c_1)\sin(a)+c_1}\)
Voor
\(a=0^\circ\) komt er inderdaad
\(c\) uit, voor
\(a=90^\circ\) krijg je
\(c_1\) en voor negatieve sinuswaardes vind je de formule voor c in tegenovergestelde richting.
Een voorbeeld met
\(c_1=2\cdot 10^8\) m/s:
c_direct_graf.png
Ik geloof dat ik nu eindelijk begrijp wat je bedoelt.
Je begint met een byzonder geval van een spiegelsymmetrische situatie tov de y as waarbij dus geldt dat d2 en c2 hetzelfde complementaire verband hebben als c1 en d1.
in dat geval kun je een verband tussen c1 en d2 (en dus c2 en d1) uitrekenen zodat wat je bij de ene te kort komt je er bij de andere bij krijgt zodat de totale tijdsduur over het hele pad links en recht gelijk is.
dan kun je dus hebben dat de snelheden anders kunnen zijn dan c.
Maar omdat altijd c meet, ook als je de hele structuur een andere orientatie in de ruimte geeft kan het niet zo zijn dat de snelheden nog steeds hetzelfde verband hebben bij alle posities in de ruimte. immers de snelheden in de natuur trekken zich niet aan van hoe je je meetopstelling neerzet.
dus hou je alleen maar de mogelijkheid over waarbij c1, c2, d1 en d2 gelijk zijn aan c volgens mij.
en dan kom je tot dezelfde conclusie als ik trok, alleen via een andere aanpak.
jij leidt een verband af tussen c1, c2, d1 en d2 en a uitgaande van gelijke tijden voor alle paden met gelijke lengte en komt dan tot de conclusie dat er in het algemene geval slechts 1 mogelijkheid overblijft: c.
ik neem een hele algemene situatie met wilekeurige snelheden in x, y en z richting en laat de optie open dat er verschillende tijden uit kunnen komen voor gelijke totale lengtes en leid dan een verband af warauit volgt dat alle snelheden c moeten zijn op basis van metingen die aangeven dat gelijke tijden voor alle paden met gelijke lengte geldt en ook dat leidt dan tot de conclusie dat er slechts 1 mogelijkheid overblijft: c