Ik ben dus helemaal niet mee met de discussie: waarom zou via het equivalentieprincipe het elektron niet moeten stralen? Ik bedoel: Waarnemer Angelo staat stil en ziet een elektron vallen, hij ziet dat het elektron straalt, wat niet zo vreemd is: het elektron is aan het versnellen, dus moet hij stralen.Bartjes schreef:Dat klopt allemaal, maar lost mijn probleem niet op. Wat ik mij afvraag is hoe de "stilstaande" waarnemer van uit zijn eigen standpunt verklaart dat het meettoestel van de waarnemer in vrije val een foton (of staling) registreert. Hij moet wel concluderen dat een meettoestel voor elektromagnetische straling (of fotonen) in vrije val uitslaat wanneer het door het elektrostatische veld van een stilstaande lading valt. Gebeurt dat in werkelijkheid ook?
Nog vreemder wordt het in het geval het foton in een deeltje en antideeltje zou uiteenvallen.
Waarnemer Bert is een vrije val aan het nemen en ziet het elektron dat ook in vrije val is stralen. "Dit is wat ik verwachtte" zegt Bert "want ik VOEL MEZELF VERSNELLEN en dus is het elektron, dat relatief ten opzichte van mij stil blijft staan, ook absoluut aan het versnellen, en dus moet dat elektron inderdaad straling uitsturen..."
Waar gaat het dan volgens jullie precies verkeerd?
En zelfs áls het verkeerd zou gaan, zou ik nog niet begrijpen waarom men in de moderne wetenschap erom zou twijfelen. Het experiment om dit na te gaan is bijzonder eenvoudig op te zetten...
(Anders vraag ik het volgende week aan mijn prof van Applied Elektromagnetics, die zou het moeten weten...)