Ik ga er vanuit, dat er even veel even als oneven getallen zijn. Je zou nog kunnen beweren, dat er een verschil van 1 is.
Ik denk dat je nog eens goed moet stilstaan over wat oneindig echt wil zeggen.
Een kleine analogie:
2 mannen staan achter elkaar. De ene staat 10 meter verder dan de andere. Allebei gaan ze nu op weg om de horizon te bereiken. Wie heeft er het verst gelopen op het moment dat ze de horizon bereikt hebben?
Simpel, ze bereiken allebei nooit de horizon, want die ligt altijd een stuk verder dan ze gelopen hebben, hij ligt dus oneindig ver.
Dus zelfs ondanks het feit dat de ene 10 meter later startte, kun je niet zeggen dat hij 10 meter langer moet lopen naar de horizon. Op identiek dezelfde manier kun je ook niet zomaar zeggen dat er minder getallen groter dan 10 zijn, dan er getallen groter dan 1 zijn. Bij oneindig werkt onze eerste intuïtie niet meer zo goed.
Maar, er is een oplossing. Stel, je hebt 4 appels op een hoop en 4 peren op een hoop. Hoe weet je nu dat je evenveel appels en peren hebt? Wel...
Stel dat jij je appels wilt tellen. Dan maak je eerst een hoop appels, en met iedere tel verleg je een appel naar een nieuwe hoop appels. Zo houdt je bij welke je al geteld hebt en welke niet. Als alle appels op de nieuwe hoop liggen, heb je ze allemaal geteld.
Nu kun je bij iedere tel ook precies 1 peer verleggen, van de ene hoop peren naar de nieuwe hoop peren. Bij iedere tel verleg je nu dus zowel 1 appel als 1 peer. Als je op het einde precies op hetzelfde moment al je appels als al je peren verlegd hebt, DAN EN ALLEEN DAN heb je evenveel appels en peren.
Het leuke aan deze kijk op de zaak, is dat je die redenering WEL kunt doortrekken naar oneindig, in tegenstelling tot de visie van de wandelende mannen die toch nooit stoppen met wandelen. Wat je eigenlijk moet aantonen, is dat je voor iedere appel precies 1 peer kunt kiezen en voor iedere peer ook precies 1 appel die gelijktijdig verlegd zouden moeten worden. Dan pas zijn de verzamelingen appels en peren even groot.
Dit laatste kun je nu wel aantonen, zonder zoals de mannen naar oneindig te moeten wandelen. Ik moet gewoon kunnen bewijzen dat ik ervoor kan zorgen dat als jij de appels telt en ik de peren, dat iedere keer als jij een appel kiest om te verleggen, ik ook altijd precies 1 peer kan kiezen die bij die appel hoort. Ook als jij de peren verlegt en ik de appels, dan moet ik iedere keer als jij een peer verlegt, precies 1 appel kunnen kiezen die bij die peer hoort om te verleggen. Vanaf er 1 zo'n 1-op-1 relatie bestaat, dat iedere appel met 1 peer samen hoort, dan
moeten er wel evenveel appels en peren zijn. En hier is meteen duidelijk dat het met deze visie niet uitmaakt of er oneindig veel zijn of niet.
Als je een oneindig grote hoop natuurlijke getallen hebt die je verlegt naar een nieuwe hoop, en je hebt een oneindig grote hoop even getallen die je verlegt naar een nieuwe hoop. Dan kun je bij iedere tel precies 1 natuurlijk getal en precies 1 even getal gezamenlijk verleggen, zodat met ieder natuurlijk getal precies 1 even getal overeenkomt en met ieder even getal precies 1 natuurlijk getal.
Als je bij de even getallen het getal 2 verlegt, dan verleg je bij de natuurlijke getallen het getal 1, als je bij de even getallen het getal 4 verlegt, dan verleg je bij de natuurlijke getallen het getal 2, als je bij de even getallen het getal 2n verlegd, dan verleg je bij de natuurlijke getallen het getal n.
Dus met ieder even getal dat je verlegt, kun je van de andere stapel tegelijk een natuurlijk getal verleggen, namelijk de helft ervan. En ook omgekeerd, voor ieder natuurlijk getal dat je verlegt, kun je precies ook een even getal verleggen, namelijk het dubbel ervan. Dit geldt voor alle getallen, en dus moeten er evenveel natuurlijke getallen als even getallen zijn!
Wiskundig verwoord wil je dus dat er een bijectie bestaat tussen beide verzamelingen, opdat ze even groot zouden zijn/dezelfde kardinaliteit zouden hebben. Op die manier kun je aantonen dat er evenveel priemgetallen zijn, als even getallen, als natuurlijke getallen. We kunnen nog verder gaan, er zijn zelfs evenveel gehele getallen als natuurlijke getallen, en er zijn zelfs evenveel rationele getallen als natuurlijke getallen! We noemen al deze verzamelingen aftelbaar. Al die bewijzen zijn kinderlijk eenvoudig, moest je geïnteresseerd zijn.
We kunnen ook aantonen dat bij de reële getallen er helemaal geen bijectie bestaat. Dus dat we voor ieder reëel getal, onmogelijk een natuurlijk getal kunnen kiezen om mee te verleggen, aangezien er niet genoeg van zijn. Er zijn dus meer reële getallen dan natuurlijke getallen. De verzameling van de reële getallen is overaftelbaar. Dus ook niet alle oneindig grote verzamelingen zijn even groot, je kunt perfect verzamelingen construeren die willekeurig oneindig groot zijn, zelfs nog groter dan de reële getallen.
Ik zie dat dit een hele lap tekst geworden is, maar ik stel voor dat je er eens goed bij gaat zitten, en ook echt voorwerpen neemt om te kijken of verzamelingen even groot zijn, en dan ziet dat het echt werkt!