Moderator: physicalattraction
De veerconstante is behalve van het materiaal ook afhankelijk van de afmetingen van de veer.Ik zie dat ik een k en E ten onrechte aan elkaar gelijk heb gesteld, want E gaat in N/m^2 en k in N/m. Het zijn wel allebei constanten die iets zeggen over de elasticiteit van een materiaal of een veer, dus er moet een verband zijn, zoiets als E x l(m)=k. Ik begrijp op dit moment niet waarvoor l zou moeten staan. Kan ik een hint krijgen?
Voor een kubus met ribbe R vind ik ook: k = E.R .Ik ben benieuwd of dit verhaal klopt.
Dat de vorm van het aanslagvlak A geen rol speelt kan je aldus inzien: de eindoppervlakken (waarop de kracht wordt uitgeoefend) kan je bij benadering opdelen in minuscule vierkantjes (des te kleiner die vierkantjes, des beter de benadering). Ieder vierkantje is het uiteinde van een dun staafje materiaal binnen de veer. Als we de veer gewoon indrukken (niet buigen of verwringen), dan gedragen al die staafjes zich als afzonderlijke veertjes. Dus is het alleen interessant hoeveel van zulke veertjes we in het aanslagvlak kwijt kunnen (oftewel wat de grootte van het aanslagvlak is), en niet wat de vorm van het aanslagvlak is.Ik begrijp dat de identieke uitkomst in zekere zin toevallig is. Maar ik verbaasde mij er over dat alle voorwerpen met gelijke b en gelijk oppervlak (A) van het aanslagvlak dezelfde k waarde geven en dat de vorm of verhoudingen van dat aanslagvlak dus niet tellen. Of het een l een kubus, een golfje, cirkel is maakt niet uit, als A en b maar hetzelfde zijn. Maar ms is dit een open deur.
Als je het indeuken van het lettertje mag verwaarlozen t.o.v. het meegeven van de lijm, wordt verder 'schuif' het essentiële fenomeen:Denk jij dat ik met deze vereenvoudigingen verder kan rekenen aan de werkelijke situatie?