Vaak ben ik het met je eens, maar zodra je doormiddel van zwaartekracht kromming in de ruimte zou meten, zoals bijvoorbeeld de GRAAL gaat doen in Leiden (als het goed is), dan heb je toch bewezen dat de ruimte kromming kan ondervinden door zwaartekrachtsinvloeden?Sowieso ben ik sterk van mening dat je met natuurwetenschappelijke theorieen het woordje "bewijzen" achterwege moet laten. Je kunt niks bewijzen. Je kunt alleen falsificeren.
De fotonen gaan niet stuiterend tussen allerlei atomen door. De fotonen gaan in een rechte lijn zolang het kan en zodra ze een atoom tegen komen crashen ze in het atoom en dat brengt het electron in een hogere baan of in een staat van trilling (afhankelijk van de frequentie van het foton en van het type atoom). Zowel de trilling als de aangelegenheid van het van een hogere baan naar een lagere baan gaan zorgt ervoor dat het atoom een foton uitstraalt in een willekeurige richting. Doormiddel van constructieve (in de richting van de straal) en destructieve (de andere kanten dus links rechts en naar achteren) interferentie lijkt het alsof de fotonen in een rechte straal gaan. Maar eigenlijk worden ze uitgedooft in alle richtingen behalve in de richting die met de straal meegaat. De interferentie en het aanslaan van atomen ed. veroorzaakt een bepaald fase verschil tussen de fotonen die net langs het atoom gingen en vol tegen het atoom opknalde, en dat fase verschil zorgt voor een zogenaamde brekingsindex. Dit verklaart ook waarom brekingsindex golflengte en dichtheid afhankelijk zijn.De fotonen stuieren als flipperballen tussen de atomen door. Ze gaan dus niet in een rechte lijn.
Het is een zeikpuntje maar je moet niet voor je zien dat een foton stuitert van atoom naar atoom en aan de andere kant er vrolijk weer uit komt.
Om weer terug te komen op het topic. Tot op heden is er volgens mij geen reden. Er is dus niet een reden dat omdat bepaalde natuur constanten een bepaalde waarde hebben dat daardoor de lichtsnelheid op die snelheid zit. Maar zelfs als zouden we dat kunnen verklaren dan nog, verleg je het probleem naar andere constanten. Je houd altijd een stuk of dertig of veertig natuurconstanten over die gewoon zo in elkaar zitten. Er is nog geen theorie die verteld waarom het noodzakelijk is dat ze de waarde hebben die ze hebben en of het wel noodzakelijk is dat de natuur in elkaar zit zoals het in elkaar zit.