Zou u 1 theoretische baan voor het foton kunnen bedenken, waarbij het foton energie wint?
Zie de animaties in het aangehaalde Wikipedia artikel, die gelden ook voor fotonen. Hier wat toelichting:
Als een deeltje met een rustmassa een bewegende massa (planeet) 'inhaalt' en afbuigt, dan schrijft de wet van behoud van impuls voor dat dat deeltje een hogere snelheid krijgt en dientengevolge de planeet een minuscule vertraging ondergaat. Je kan dit berekenen vanuit behoud van energie of vanuit behoud van impuls.
Een voorbeeld uit de biljartwereld. Als ik een (heel) lichte bal afschiet op een (heel) zware bal, dan zal vanuit het referentieframe van beide ballen gezien de onderlinge snelheid voor, en na de botsing gelijk moeten blijven (alleen de vector keert om). We veronderstellen immers een volkomen elastische botsing. Nu hebben we drie situaties op onze biljarttafel, de waarnemer is in rust t.o.v. de tafel:
1: De zware bal ligt aanvankelijk stil op de tafel/voor de waarnemer. De lichte bal nadert met snelheid v1 (ten opzichte van de zware bal én de tafel), botst, en kaatst terug. De zware bal zal hierdoor langzaam achterwaarts gaan rollen. Tussen de zware en lichte bal moet de snelheid v1 blijven, en dus kaatst de lichte bal terug met een lagere snelheid. t.o.v. de tafel en waarnemer.
2: De zware bal rolt voor de botsing al naar achteren op de tafel. Na de botsing zal de zware bal nog wat sneller naar achteren rollen. v1 tussen beide ballen moet voor en na botsing gelijk blijven, en dus zal de lichte bal t.o.v. de tafel nog langzamer dan in situatie 1 terugkaatsen.
3: De zware bal rolt al naar de kleine bal toe voordat deze weggestoten wordt. Ook hier zal v1 voor en na de botsing tussen beide ballen gelijk moeten blijven. Na de botsing rolt de zware bal nog steeds naar ons toe, zij het iets trager. De lichte bal echter komt met een grotere retoursnelheid t.o.v. de tafel terug.
Dit is allemaal eenvoudig te controleren op juistheid bij correcte toepassing van de behoudswetten.
Van een vergelijkbaar fenomeen wordt, zoals gezegd in de interplanetaire ruimtevaart veelvuldig gebruik gemaakt. Zonder deze gravity assists is een reis naar de buitenplaneten op dit moment vaak niet eens mogelijk. De gebruikte stuwraketten hebben te weinig vermogen om de vereiste aanvangssnelheid te geven, en dus wordt via een aantal 'slingshots' vaak via de Aarde, Mars en voor verre reizen zoals New Horizons naar Pluto ook via Jupiter extra snelheid gegenereerd. In dit specifieke geval won New Horizons, meegetrokken door de baansnelheid van Jupiter, 4 kilometer per seconde bij de passage (en verloor Jupiter een onmeetbaar kleine hoeveelheid baanenergie). Een ander mooi voorbeeld is de reis van de Gallileo probe naar Jupiter, zie
deze internetpagina.
Een foton heeft natuurlijk geen rustmassa, maar wint of verliest in deze situaties wel degelijk energie/impuls. Omdat de snelheid van het foton echter altijd c is, moet dus de energie-inhoud / frequentie wijzigen, en zal het foton c.q. bij situatie 1 en 2 rood- en bij situatie 3 blauwverschoven worden.
Een u-bocht is natuurlijk niet zo realistisch bij een foton, dat kan in theorie alleen maar vrijwel op de waarnemingshorizon van een zwart gat gebeuren. Maar ook meer realistische veel flauwere bochten veroorzaakt door sterren en dergelijke, kunnen dus een rood- of blauwverschuiving veroorzaken.
Het is inderdaad de wet van behoud van impuls (of energie), maar je zal voor een correct inzicht dus niet alleen naar het foton moeten kijken maar ook naar de ster, beiden wisselen energie uit. Raakt een foton bij een passage voor een waarnemer blauwverschoven dan moet de ster voor dezelfde waarnemer een onmeetbaar beetje baanenergie zijn verloren, en bij roodverschuiving kan het niet anders zijn dan dat de ster eenzelfde onmeetbare hoeveelheid baanenergie t.o.v. de waarnemer wint.
De realiteit van heelal en de er door reizende fotonen is echter dat deze gravitationele rood c.q. blauwverschuiving van fotonen alleen significant is bij zware gaten (quasarlicht) en wellicht bij een incidentele zeer nauwe passage van een neutronenster. Een zeer plaatselijk fenomeen waaraan een zeer klein deel van de fotonen deelneemt. De kosmologische roodverschuiving is zoals gezegd (lees het artikel waar ik naar linkte nog eens door) met een factor 1100 sedert de ontkoppeling van elektromagnetische straling 380.000 jaar na de oerknal van een totaal andere orde en die geldt natuurlijk voor alle fotonen.