Math-E-Mad-X schreef: Daarbij zou ik alleen nog wel willen opmerken het hier niet over zomaar een isomorfisme gaat, maar om een heel specifiek isomorfisme, meestal aangeduid met het 'kanonieke isomorfisme'.
Dat is het isomorfisme f dat voldoet aan f(v)(w) = w(v). voor elke v in V en elke w in V*
Merk op dat iedere twee vectorruimten met dezelfde dimensie isomorf zijn. Dus als je 'isomorfisme' in het algemeen als equivalentierelatie gebruikt dan wordt je equivalentieklasse veel groter, en dan zijn zelfs V en V* equivalent aan elkaar.
Het kanonieke isomorfisme dat je daar aangeeft werkt ook als afbeelding van W naar W** (voor de W en W** uit mijn openingspost). Ik heb dat – mede als oefening voor mezelf – nog even nagetrokken. Een gewoon isomorfisme tussen vectorruimten U en V geeft aan welke corresponderende vectoren uit U en V als vectoren beschouwd hetzelfde zijn. In die zin kun je overeenkomstige vectoren identificeren. Maar de overeenkomstige vectoren in twee kanoniek isomorfe vectorruimten lijken kennelijk in sterkere mate op elkaar dan de overeenkomstige vectoren in twee niet-kanoniek isomorfe vectorruimten. Wat de vraag oproept in welke extra opzichten je overeenkomstige vectoren uit kanoniek isomorfe vectorruimten dan met elkaar kunt identificeren waar dat voor overeenkomstige vectoren uit niet-kanoniek isomorfe vectorruimten niet langer geoorloofd is.