Gelijktijdigheid is nu eenmaal geen absoluut begrip, weten we sinds Einstein. Je kunt geen universele gelijktijdigheid definieren zonder het hele concept van relativiteit overboord te gooien.tuander schreef: ↑vr 04 nov 2022, 15:44 Mijn kritiek is dus dat Einstein gelijktijdigheid slordig formuleert. Misschien kan ik beter zeggen dat het begrip gelijktijdigheid een beetje inhoudsloos wordt bij Einstein. Je kunt Einsteins eigen definitie van gelijktijdigheid niet meer universeel gebruiken om gebeurtenissen te beschrijven tussen verschillende waarnemers. 'Gelijktijdigheid gaat niet meer op voor verschillende waarnemers' (bij Einstein)
Veel succes. Dan zal je toch eerst de speciale relativiteit moeten leren begrijpen.
stel dat je een hele snelle trein neemt en voorin en achterin de trein een lichtflits geeft die voor iemand die in het midden van de trein zit op hetzelde moment flitsen. dus je zou dan kunnen zeggen dat die 2 fitsen voor de gene in de trein gelijktijdig zijn. maar hoe ziet iemand die stil staat buiten de trein de 2 flitsen als die flitsen gestart worden op het moment dat beide waarnemers (stilstaande buiten de trein en bewegende inde trein) elkaar passeren? en wat is dan voor beide waarnemenrs 'gelijktijdig' mbt de flitsen?
Maar informatie kan niet sneller reizen dan met de lichtsnelheid. Precies om die reden kan een onrekbare staaf niet bestaan.OOOVincentOOO schreef: ↑vr 04 nov 2022, 19:18 Situatie boven: een onrekbaar bijvoorbeeld stalen staaf is tussen A en B. Wanneer ik aan de staaf trek is de verplaatsing verandering in A en B gelijk. Causaal gebeurt het op de zelfde tijd.
Afgezien van de onmogelijkheid van een oneindig stijve staaf is het voorbeeld niet onjuist. Maar het heeft m.i. niets met de relativiteitstheorie te maken. En daar struikelt TS over.OOOVincentOOO schreef: ↑vr 04 nov 2022, 19:34 Ben ik incorrect in mijn voorbeeld? Ik probeerde slechts een intuïtief voorbeeld te geven.
Voor een soortgelijke situatie heb ik eerder eens een ruimte-tijd-afbeelding gemaakt (niet-relativistisch). De situatie is niet helemaal gelijk aan wat jij beschrijft, bij mij arriveren beide lichtflitsen niet gelijktijdig bij een waarnemer in het midden van de trein, maar arriveren gelijktijdig bij een waarnemer wat meer naar achter in de trein. In mijn afbeelding heb ik drie referentiestelsels weergegeven, een blauwe trein, een gele trein en een stilstaande grijze achtergrond. Op vier opeenvolgende ogenblikken. Voor jou zijn hier alleen de bewegend gele trein en de stilstaande grijze achtergrond van belang. Een waarnemer in het midden van de gele trein zal waarnemen dat de lichtflitsen niet gelijktijdig zijn.HansH schreef: ↑vr 04 nov 2022, 18:53stel dat je een hele snelle trein neemt en voorin en achterin de trein een lichtflits geeft die voor iemand die in het midden van de trein zit op hetzelde moment flitsen. dus je zou dan kunnen zeggen dat die 2 fitsen voor de gene in de trein gelijktijdig zijn. maar hoe ziet iemand die stil staat buiten de trein de 2 flitsen als die flitsen gestart worden op het moment dat beide waarnemers (stilstaande buiten de trein en bewegende inde trein) elkaar passeren? en wat is dan voor beide waarnemenrs 'gelijktijdig' mbt de flitsen?
Dat maakt wel degelijk uit. Maar daar kom je pas achter als je de SRT begrijpt. En daar je lijkt nog steeds geen enkele moeite voor te willen doen.
Over wie gelijk heeft bestaat geen twijfel. Dat jij de SRT niet gebruikt is hier het probleem.
Dat zeg ik omdat je (a) de SRT niet gebruikt en (b) iets probeert aan te tonen dat volgens de SRT niet mogelijk is.
Vertel maar wat jij van de SRT begrijpt dat ik niet begrijp. Ik leer graag iets bij.
Dat is niet zo heel moeilijk, dan krijg je een Minkowski diagram. De verschillen zijn, zeker bij hogere snelheden, fors.
Dat is het directe gevolg van het relativiteitsprincipe en de onveranderlijke lichtsnelheid, dus de SRT. Dat is geen probleem, dat is een feit. Misschien bevalt dat feit jou niet maar dat verandert niets aan dat feit.
Hij lost dat niet op omdat het niet opgelost kan worden. Die afstanden zijn nu eenmaal niet gelijk. Daar kan je nog berichtenlang over doorgaan maar je tracht iets aan te tonen dat onmogelijk is.tuander schreef: ↑za 05 nov 2022, 15:34 Verder is er misschien nog een probleem met de 'lengtes tussen de 'brandplekken' (de markeringen van de lichtbronnen op de verschillende referentiestelsels). Volgens mijn definitie van gelijktijdigheid zou de afstand tussen die brandplekken in elk referentiestelsel gelijk moeten zijn, als de de lichtflitsen werkelijk gelijktijdig zijn. Omdat gelijktijdigheid in SRT een groot probleem is, weet ik eigenlijk niet hoe hij dat oplost.
Er zit toch hier probleem waar ik nog wat meer over kan zeggen denk ik. Dat die 'afstanden tussen de brandplekken' niet gelijk zijn in SRT komt volgens mij niet alleen door lengtecontractie plus tijddillatatie. Omdat het probleem met gelijktijdigheid speelt bij SRT zijn deze afstanden ook verschillend door Einsteins problemen met gelijktijdigheid.Xilvo schreef: ↑za 05 nov 2022, 16:19
Hij lost dat niet op omdat het niet opgelost kan worden. Die afstanden zijn nu eenmaal niet gelijk. Daar kan je nog berichtenlang over doorgaan maar je tracht iets aan te tonen dat onmogelijk is.tuander schreef: ↑za 05 nov 2022, 15:34 Verder is er misschien nog een probleem met de 'lengtes tussen de 'brandplekken' (de markeringen van de lichtbronnen op de verschillende referentiestelsels). Volgens mijn definitie van gelijktijdigheid zou de afstand tussen die brandplekken in elk referentiestelsel gelijk moeten zijn, als de de lichtflitsen werkelijk gelijktijdig zijn. Omdat gelijktijdigheid in SRT een groot probleem is, weet ik eigenlijk niet hoe hij dat oplost.