Hier een natte-vinger berekening om het plausibel te maken.
Een foton heeft een frequentie
\(f\). Dat kun je zien als een klok, net als alles wat "trilt".
Als het foton uit de potentiaalput van een planeet klimt verliest het energie en zal de frequentie afnemen, de klok langzamer lopen voor een waarnemer ver van die planeet.
De gravitationele tijddilatatie op het oppervlak van een planeet met straal
\(r\) t.o.v. het oneindige is
\(\sqrt{1-\frac{2GM}{r c^2}}\)
[Zie
Wikipedia ]
Voor zwakke gravitatievelden waarbij
\(\frac{2GM}{r c^2}\ll 1\) is dat ongeveer
\(1-\frac{GM}{r c^2}\)
De relatieve verandering in de snelheid van de tijd is dus
\(\frac{GM}{r c^2}\)
Het foton stuur je vanaf de planeet de ruimte in.
De energie is
\(E=h f\), de equivalente massa
\(m=\frac{h f}{c^2}\)
Op het oppervlak van de planeet is de potentiaal
\(U=-\frac{G M}{r}\), in het oneindige is die nul.
Het foton verliest aan energie
\(\Delta E=m\frac{G M}{r} =\frac{h f}{c^2}\frac{G M}{r}=h \Delta f\)
De relatieve verandering van de fotonfrequentie (de snelheid waarmee die klok loopt!) is dan
\(\frac{\Delta f}{f}=\frac{G M}{r c^2}\)
Geen rigoureuze berekening maar je ziet dat de resultaten mooi overeenkomen.