Het klinkt een beetje als Plato, die zegt dat alles bestaat, omdat wanneer je denkt aan iets dat niet bestaat, het al bestaat in je gedachten
En op het moment dat je er niet aan denkt? dan bestaat het toch ook niet, niks, nada, niente, niets?
eigenlijk refererend naar dit gedeelte van de zin:omdat wanneer je denkt aan iets dat niet bestaat, het al bestaat in je gedachten
dan wordt het dus als volgt: op het moment dat jij of iemand anders of iets anders of name it, niet denkt aan iets wat niet bestaat dan bestaat het toch niet?
Refereer jij naar Einstein die zei dat de maan niet zou bestaan als je er niet aan denkt? Dat ligt namelijk iets anders. Maar is dat wat je hier bedoelt?
nee niet echt, sterker nog jij noemt het en ver in mijn geheugen borrelt nu wat op
Als ik kijk dan zie ik, als ik hoor dan weet ik, als ik voel denk ik Niets en geloof Alles
Denk niet na bij wat je zegt, praat naar wat je bent
En op het moment dat je er niet aan denkt? dan bestaat het toch ook niet, niks, nada, niente, niets?
Nou als je poneert dat dingen er niet meer zijn zodra je ergens niet aan denkt in een discussie of alles bestaat, lijkt het me toch niet een hele rare gedachte sprong toch? Ik probeer te bedenken waar dit ineens vandaan kwam, vandaar dat ik het vroeg.
sterker nog jij noemt het
Is niet echt sterker nog toch? Ik noem het omdat ik vraag of je dat bedoelt, dus dan is het evident dat ik het noemde.
De tekst in het hierboven geschreven stukje kan fouten bevatten in: argumentatie, grammatica, spelling, stijl, biologische of scheikundige of natuurkundige of wiskundige feiten kennis. Hiervoor bied StrangeQuark bij voorbaat zijn excuses aan.
StrangeQuark schreef:Nou als je poneert dat dingen er niet meer zijn zodra je ergens niet aan denkt in een discussie of alles bestaat, lijkt het me toch niet een hele rare gedachte sprong toch? Ik probeer te bedenken waar dit ineens vandaan kwam, vandaar dat ik het vroeg.
Is niet echt sterker nog toch? Ik noem het omdat ik vraag of je dat bedoelt, dus dan is het evident dat ik het noemde.
zo wordt er wel heel veel uit zijn verband getrokken, maar goed wat ik schreef was:
op het moment dat jij of iemand anders of iets anders of name it, niet denkt (en er ook nog nooit aan gedacht heeft ) aan iets wat niet bestaat dan bestaat het toch niet?
Als ik kijk dan zie ik, als ik hoor dan weet ik, als ik voel denk ik Niets en geloof Alles
Denk niet na bij wat je zegt, praat naar wat je bent
Nihil ex nihilo, om door een open deur in huis te vallen. Niks komt nergens vandaan dus alle materie is er altijd al geweest. Wat er concreet aanwezig is, wat bestaat, verandert niet. Verandering schuilt in hoe het bestaande gecombineerd is tot tijdelijke lichamelijke vormen. Er zijn ook tijdelijke geestelijke vormen: gedachtes.
Ik draaf graag als een beoogklept paard voorbij aan wetenschappen als natuur- en scheikunde. Ik zal hier niet uiteenzetten hoe alle materie op een/geen plaats heeft kunnen zijn. Dat singuliere punt bedoel ik. Tijdens een van mijn eerste scheikundelessen op de middelbare school werd mij verteld dat men zich in die wetenschap bezig houdt met het opstellen van bruikbare modellen om stoffelijke reacties te kunnen voorspellen. (Ik ben dol op poezie.) Deze leraar vertelde met zoveel woorden dat de vraag of een atoom werkelijk bestaat niet erg ter zake doet voor scheikundigen. Een mengeling van ongeloof en blijmoedigheid maakte zich toen van mij meester. Later ben ik ondanks mezelf toch nog wel redelijk in atomen gaan geloven. Het is lastig om scherp te blijven soms.
Terug naar de tijdelijke lichamelijke vormen. Alle materie bestaat eruit. Zo is mijn wekker evengoed een tijdelijke lichamelijke vorm als mijn lichaam. De aarde is ook zo'n vorm, de maan, de hele mikmak, alles bestaat uit tijdelijke lichamelijke vormen. Deze vormen ontstaan door verbinding en vergaan door deling. Om me heen kijkend zie ik een doorlopende herordening van het reeds bestaande doordat nieuwe vormen uit de oude ontstaan door verbinding of deling. En al deze vormen bewegen ten opzichte van elkaar.
Maar nu de gedachtes: de tijdelijke geestelijke vormen. Dat lijkt, zeker op het eerste gezicht een heel ander verhaal. Gedachtes, tijdelijke geestelijke vormen, ontstaan en vergaan aan een stuk door en dat is maar goed ook: wie wil er nou twee of meer gedachtes tegelijkertijd in zijn hoofd? Wat heb je eraan? Niemand en niks, lijkt me.
Ik hecht aan Darwins meesterwerk: de evolutie theorie. Leven, en meer in het bijzonder mensen, hebben niet altijd bestaan. Mensen hebben een geest, van dieren kan ik me dat nog indenken, bij planten wordt het al erg lastig en een wekker of een steen? Nou ja, te veronderstellen dat die een eigen geest hebben, of een geestelijk aspect dat niet aan de waarnemer van de steen of de wekker toebehoort, maar aan de steen zelf of aan de wekker zelf, is voor mij nogal contra-intuitief. Het is bovendien een extreme vorm van antropocentrisme: ik heb een geest, dus die steen en die wekker ook.
Een van de hamvragen is voor mij: geldt voor gedachtes, of kan voor gedachtes gelden, wat voor lichamen geldt? Zijn het tijdelijke vormen van iets eeuwigs? In andere woorden: hebben mijn wekker en een steen net als ik een geestelijk en een lichamelijk aspect en was dat eeuwige geestelijke aspect er op die manier al voordat het dier en later de mens ten tonele verscheen? Gisteravond in de kroeg ontmoette ik een motorrijder die wist te vertellen dat men dat in Japan vanzelfsprekend vindt.
Als er uit 'niets' een heel universum is geboren, is het dan niet per definitie dat als niets bestaat eigenlijk alles bestaat?
Ik heb er nog eens over nagedacht.
Het zou me nuttig lijken om je stelling even te herformuleren in 'als er iets bestaat, dan bestaat alles'.
Als er iets bestaat kan je er oneindig veel combinaties mee maken en in die zin bestaat alles van dat iets. Dit kan doorgetrokken worden voor alles dat bestaat te combineren met elkaar.
Bedankt voor de reacties, waardoor ik het nog beter kon formuleren,
van dale: RESULTAAT alles
**1.al·les onbep vnw de gezamenlijke hoeveelheid vh genoemde of bedoelde
*,Maar ik bedoel met 'alles': alles wat mogelijk is, alle combinaties, het oneindige
en met de gedachte dat 'tijd' iets is als een bijzaak en dat het niet vaststaat
als voorbeeld, gister was alles* er, vandaag is alles* er, morgen is alles* er
Hoe ik hierbij kom is omdat niemand weet waar alles** uit onstaan is, met de herhalende/oneindige vraag "Hoe is iets/dat onstaan?"
Uit dit probeer ik te redeneren of het logisch is dat alles bestaat en met tegenstelling dat het niet logisch is dat niet alles (niets) bestaat.
En omdat we eenmaal leven bestaat er toch iets dat ons heeft doen ontstaan, er moet een bron zijn.
-Is die bron onuitputtelijk (alles* bestaat, waarin tijd een vaag begrip is),
-Of beperkt (we leven, er zijn planeten, met alles** wat bewezen is, of bewezen dient te zijn) en de beginbron kan geen verdere combinaties maken, alsof de 'formule' is vastgelopen en nu nog alleen maar beperkte aannames kan maken, bijv. Mars, of aarde explodiseerd, iets gaat ten onder, "het was er maar nu niet meer". Met de diepliggende gedachte dat het heelal iets is als een bepaald voorwerp (fiets,theekop) en voor de rest ook niks.
Als alles* bestaat dan zou het ook mogelijk moeten zijn om op 1 of ander manier iets te kunnen beinvloeden zoals eigenschappen van een bepaald iets. Maar dan moet je denk ik 'tijd' kunnen omzeilen, wat voor ons tot nu toe onmogelijk is.
Hoop duidelijk overgekomen te zijn (ookal heb ik het gevoel dat er hierover geen duidelijkheid voor bestaat)
Ik zou het onderstaande bewijs niet te ernstig nemen, hoewel het zich aan mij als wiskundige opdringt:
Stelling: het is niet bewijsbaar dat er mogelijkheden zijn die nooit worden/werden vervuld (die dus niet bestaan, bij wijze van spreken).
Bewijs: stel dat iemand een bewijs levert voor de propositie: 'X is mogelijk, maar doet/deed zich nooit voor'. Dan kan dat nooit een empirisch bewijs zijn, aangezien men daarvoor zijn grenzen in de ruimte en de tijd (en wat nog meer) moet overstijgen. Dan kan het enkel een bewijs zijn op basis van logica en analyse. Echter, een logisch bewijs dat X zich nooit voordoet komt neer op het bewijs van de onmogelijkheid ervan, zodat we een contradictie bekomen. Bijgevolg is het niet bewijsbaar dat er mogelijkheden zijn die 'niet bestaan'.
Stelling: het is niet bewijsbaar dat er mogelijkheden zijn die nooit worden/werden vervuld (die dus niet bestaan, bij wijze van spreken).
Maar als je bedenkt dat worden en werden toekomst en verleden zijn en wij op het moment van waarnemen in het heden oftewel het nu leven. Kun je ook een voor(stelling) maken en ik noem maar wat, van een groot getal wat op een willekeurig moment nu door iets, iemand of name it niet gedacht wordt. Op het moment dat jij zo'n getal denkbaar maakt voor jezelf, is het er, maar voor jou alleen, een moment later denk je aan iets anders en is het er niet meer en je zal er ook nooit meer aan denken aangezien het getal zo groot was dat je het vergeten bent. Nu komt er vast in het heden een moment nu waar iets, iemand of name it niet denkt aan het grootte getal wat jij eerder hebt gedacht.
Als ik kijk dan zie ik, als ik hoor dan weet ik, als ik voel denk ik Niets en geloof Alles
Denk niet na bij wat je zegt, praat naar wat je bent
Dank voor de buitengewoon verhelderende bijdrage Hansicarpus. Ik ben wel vatbaar voor wiskundige argumenten, las laatst over Bohr versus Einstein. Over hoe zij betwistten of je zuivere wiskunde als een beschrijving mag/kan/wil opvatten van het bestaande. Ooit bedacht ik dat je wiskunde daartoe prima kunt aanwenden zolang je niks achter de komma doet, zolang je niet gaat meten en dus eerst calibreren ofwel ijken. Dan ontstaat de menselijke maat, het arbitraire. Laat ik een voorbeeld geven. Drie stenen liggen in een sappige alpenweide. Voor mij bestaat de eenheid van de afzonderlijke stenen ook zonder menselijke waarneming, ze bestaan krachtens zichzelf. Op grond van dus die stenen zelf en op grond van ons getallenstelsel tellen wij drie stenen. Helemaal loskoppelen van de mens is dus helaas niet MOGELIJK. We zitten hoe dan ook opgescheept met onze subjectiviteit. We kunnen echter aan objectiviteit winnen door niet te schatten of te meten. Want schatten wij dan onstaat een fikse portie subjectiviteit door de imperfectie van onze lichamen en uiteindelijk misschien ook wel ons vermogen te oordelen. Meten wij dan leggen wij de ons omringende natuur, waartoe ik de drie stenen nu reken, onze orde op. De getallen die ontstaan door meten, werkelijk gewoon de getallen, zijn minder zuiver verbonden met de ons omringende natuur dan de getallen die ontstaan door tellen. Bij het ontstaan van meetgetallen spelen, voor zover ik kan overzien, in ieder geval de factoren omringende natuur, menselijke getallenstelsel en menselijke maat (ijken) een rol. Alles wat ik zeggen wil is dus dat de getallen die het resultaat zijn van meten van een andere orde zijn dan de getallen die het resultaat zijn van tellen en dat die laatste verzameling getallen minder menselijke bemoeienis heeft ondergaan bij haar ontstaan.
Nee, ik wil toch nog iets zeggen. Namelijk dat de eenheid die de stenen krachtens zichzelf bezitten helemaal geen factor is voor iemand die meet. Voor mij een tamelijk cruciale drempelmededeling (wat mensen zeggen vlak voor ze weggaan). Men zegt: meten is weten. Mmm.
Hebben we het hier nou over ontologie, of over welk metafysisch probleem gaat het nou. Of alles bestaat, is een nutteloze vraag, we kunnen niets weten over de dingen ''an sich'' dus we zullen ook niet de dingen kennen. We kunnen wel geloven. Welke vraag interessanter is, is of alles zijn oorsprong in materie heeft, of dat materie haar oorsprong in de idee/onstoffelijkheid heeft.
Het moment dat mens een ontdekking doet op welk vlak dan ook, wil dit zeggen dat de ontdekking er altijd al is geweest, anders konden we het niet ontdekken.