Re: afbuiging licht rond zware objecten via grondbeginselen relativiteitstheorie
Geplaatst: vr 28 aug 2020, 21:36
Ik had gisteren het volledige geschreven. En dacht ik stuur het toch maar, al ben ik lang niet lekker. Maar wie weet heeft het toegevoegde waarde:
Ik zou je de volledige oplossing kunnen geven als je wilt? (Al begrijp ik hem zelf lang niet volledig, maar ik vind dat ook niet nodig. Wanneer zal ik nu ooit de Einstein veldvergelijkingen gebruiken?
Maar dit is ook niet nodig om (A)RT vrij goed te begrijpen. Natuurlijk begrijp je het daarmee het best, maar niemand op aarde is ooit uitgestudeerd in relativiteit. En ik durf je ook wel bijna te garanderen dat niemand op aarde je hier met een eenvoudig antwoord mee verder kan helpen.)
Ik vind het jammer dat je als het ware een beetje blijft hangen in die kromming van sterrenlicht langs de zon. Ik begrijp wel dat je die versimpelde berekening af wilt maken, alleen .. wanneer is dat? Wanneer is het niet meer te gesimplificeerd en levert het daadwerkelijk nog wat op (qua beter inzicht in de (A)RT. (Ik meen ooit gelezen te hebben dat je dat juist graag wou.))
Ik had net wat geschreven over die factor 2, maar weer verwijderd .. omdat ik lang niet lekker ben en toegegeven mede daardoor niet alles goed gelezen heb, maar ik stuur het toch maar denk ik nu .. misschien komt er wat van op gang.
Alleen even over die eeuwige factor 2.
Ik dacht dat ik dit min of meer uitgelegd had, maar kennelijk niet zo. Maar zie het bericht waarin ik ene professor emeritus Dale Gray quote. (De factor 2 tov een Newtoniaanse berekening is omdat Einstein's eerste berekeningen eigenlijk volledig Newtoniaans waren. Een beetje zoals jij hebt gedaan, als ik het goed begrijp.)
Maar je ziet daar uiteindelijk dat Einstein met 2 componenten werkte (en daarmee die "buiging van licht" berekende). Eén is de tijd component ("tijd-kromming" (als ik dat zo even mag zeggen) aka gravitationele tijd dilatatie) en één de ruimtelijke component ("ruimte-kromming"). Deze componenten zijn ook bijna gelijk, alleen omgekeerd of zo (hoe noem je het?). Hier had ik het er met iemand anders er ooit over:
Dit is niet veel later complexer geworden (o.a. meerdere ruimtelijke componenten), vooral bij exacte oplossingen van de EFE (veldvergelijkingen), maar het principe dat de ruimte en de tijd evenveel kromt blijft zo.
Het is alleen zo dat bij lagere snelheden de ruimte-kromming er steeds minder toe doen (in het zwakke velden limiet althans = vrijwel overal) en al snel zo goed als volledig overheerst wordt door de tijd-kromming. Dus voor lage snelheden op Aarde bijv. zorgt de "tijd kromming" of gravitationele tijd dilatatie voor gravitationele aantrekking.
Dus die factor van 2, geldt alleen voor licht (EM straling) tov objecten die bewegen met niet relativistische snelheden. Maar altijd, voor iedere afstand van een zwaartekrachtsbron: zoals de zon.
Dus voor jouw berekening voor het "buigen van licht" kun je in principe voor de factor van de ruimte kromming "maal 2" gebruiken. Maar dit weet je, en zeggen dat ruimte-kromming die bijdraagt voor de "buiging van licht" = 2x tijd-kromming is ook wat .. nutteloos. Maar ik .. 'denk' dat het anders behoorlijk complex wordt. Dus ik ben bang dat je er niet veel meer aan kunt sleutelen.
Ik wil je niet ontmoedigen, maar ik geloof niet dat je ver komt met een eenvoudige berekening.
Ik begrijp die tussenstap, of tussenoplossing eigenlijk, van Einstein waarbij er wiskundig twee pieken zijn voor de afbuiging niet goed. Voor zover ik weet, wist Einstein dat de afbuiging van het licht met de ruimtelijke kromming 2 maal zo groot zal worden (omdat de componenten een even grote waarde hebben), maar wist hij nog niet goed hoe.
Maar iig, volgt licht nul-geodeten en dus de kortste paden door ruimtetijd. Ik geloof er niets van dat Einstein ooit gedacht heeft dat op twee afstanden van de Zon, wat niet de kortste afstand is, de kromming en daarmee de afbuiging, het grootst is.
Naja, misschien moet ik niet reageren wanneer niet lekker ben .. het zal wat incoherent zijn. En misschien met fouten, maar dan kan ik daar ook weer van leren! Misschien is het ook volledig overbodig.
Nee. Dat is niet simpel. Die Schwarzschild oplossing is een hele opgave; het is niet enkel gebruik maken van de termen van het lijnelement voor Schwarzschild metriek, maar ook de geodeten vergelijkingen, en daarmee Christoffel symbolen, zie bijvoorbeeld hier: http://users.telenet.be/meerbergen/geodeet.htmNee dat was niet het doel. Het doel is om de ideen die ik had mbt een versimpelde theorie [1] te vergelijken (via Matcad of mathlab inderdaad) met de zelfde berekeningen van de afbuiging van het licht volgens de ART en dan te zien waar afwijkingen ontstaan. Dat zou toch relatief simpel te berekenen moeten zijn met gebruik van de schwartschild oplossing?
Ik zou je de volledige oplossing kunnen geven als je wilt? (Al begrijp ik hem zelf lang niet volledig, maar ik vind dat ook niet nodig. Wanneer zal ik nu ooit de Einstein veldvergelijkingen gebruiken?
Maar dit is ook niet nodig om (A)RT vrij goed te begrijpen. Natuurlijk begrijp je het daarmee het best, maar niemand op aarde is ooit uitgestudeerd in relativiteit. En ik durf je ook wel bijna te garanderen dat niemand op aarde je hier met een eenvoudig antwoord mee verder kan helpen.)
Ik vind het jammer dat je als het ware een beetje blijft hangen in die kromming van sterrenlicht langs de zon. Ik begrijp wel dat je die versimpelde berekening af wilt maken, alleen .. wanneer is dat? Wanneer is het niet meer te gesimplificeerd en levert het daadwerkelijk nog wat op (qua beter inzicht in de (A)RT. (Ik meen ooit gelezen te hebben dat je dat juist graag wou.))
Ik had net wat geschreven over die factor 2, maar weer verwijderd .. omdat ik lang niet lekker ben en toegegeven mede daardoor niet alles goed gelezen heb, maar ik stuur het toch maar denk ik nu .. misschien komt er wat van op gang.
Alleen even over die eeuwige factor 2.
Ik dacht dat ik dit min of meer uitgelegd had, maar kennelijk niet zo. Maar zie het bericht waarin ik ene professor emeritus Dale Gray quote. (De factor 2 tov een Newtoniaanse berekening is omdat Einstein's eerste berekeningen eigenlijk volledig Newtoniaans waren. Een beetje zoals jij hebt gedaan, als ik het goed begrijp.)
Maar je ziet daar uiteindelijk dat Einstein met 2 componenten werkte (en daarmee die "buiging van licht" berekende). Eén is de tijd component ("tijd-kromming" (als ik dat zo even mag zeggen) aka gravitationele tijd dilatatie) en één de ruimtelijke component ("ruimte-kromming"). Deze componenten zijn ook bijna gelijk, alleen omgekeerd of zo (hoe noem je het?). Hier had ik het er met iemand anders er ooit over:
Dit is niet veel later complexer geworden (o.a. meerdere ruimtelijke componenten), vooral bij exacte oplossingen van de EFE (veldvergelijkingen), maar het principe dat de ruimte en de tijd evenveel kromt blijft zo.
Het is alleen zo dat bij lagere snelheden de ruimte-kromming er steeds minder toe doen (in het zwakke velden limiet althans = vrijwel overal) en al snel zo goed als volledig overheerst wordt door de tijd-kromming. Dus voor lage snelheden op Aarde bijv. zorgt de "tijd kromming" of gravitationele tijd dilatatie voor gravitationele aantrekking.
Dus die factor van 2, geldt alleen voor licht (EM straling) tov objecten die bewegen met niet relativistische snelheden. Maar altijd, voor iedere afstand van een zwaartekrachtsbron: zoals de zon.
Dus voor jouw berekening voor het "buigen van licht" kun je in principe voor de factor van de ruimte kromming "maal 2" gebruiken. Maar dit weet je, en zeggen dat ruimte-kromming die bijdraagt voor de "buiging van licht" = 2x tijd-kromming is ook wat .. nutteloos. Maar ik .. 'denk' dat het anders behoorlijk complex wordt. Dus ik ben bang dat je er niet veel meer aan kunt sleutelen.
Ik wil je niet ontmoedigen, maar ik geloof niet dat je ver komt met een eenvoudige berekening.
Ik begrijp die tussenstap, of tussenoplossing eigenlijk, van Einstein waarbij er wiskundig twee pieken zijn voor de afbuiging niet goed. Voor zover ik weet, wist Einstein dat de afbuiging van het licht met de ruimtelijke kromming 2 maal zo groot zal worden (omdat de componenten een even grote waarde hebben), maar wist hij nog niet goed hoe.
Maar iig, volgt licht nul-geodeten en dus de kortste paden door ruimtetijd. Ik geloof er niets van dat Einstein ooit gedacht heeft dat op twee afstanden van de Zon, wat niet de kortste afstand is, de kromming en daarmee de afbuiging, het grootst is.
Naja, misschien moet ik niet reageren wanneer niet lekker ben .. het zal wat incoherent zijn. En misschien met fouten, maar dan kan ik daar ook weer van leren! Misschien is het ook volledig overbodig.