Benedict Broere schreef:Kritiek, je lijkt nogal betoverd door Kant. Maar die mooie transendentale matrijs in ons hoofd vindt weinig ondersteuning in psychologisch onderzoek. En verder lijken meetkundige vormen en rekeneenheden en operaties en relaties en ideeen betreffende ruimte en tijd enzovoort, allemaal 'vindingen' die de mens zich zo in de loop der tijd bedacht en verder ontwikkeld heeft.
En natuurlijk kunnen mensen subjectief heel erg zeker zijn van iets. Men is er van overtuigd. Men weet het zeker. Ga maar eens praten met een Jehova's Getuige. Men kan er zelfs zo zeker van zijn, dat men gaat denken dat ze noodzakelijk waar zijn. Zie alweer Kant.
Als allereerste wil ik gezegd hebben dat datgene wat jij psychologie noemt door mij pseudo-psychologie genoemd wordt. Daar heeft het inderdaad geen plaats. De reden hiervoor is dat om te beseffen waar dit over gaat zelfstandig nagedacht moet worden en dit kan niet binnen de empirische methode.
Hoe dit kan ontstaan is als volgt:
1) Trauma wordt toegebracht.
2) Cognitie neemt het over van intuïtie.
3) Een referentiekader begint te ontstaan.
4) Op scholen wordt indoctrinatie toegepast (middels het traume niet zelf te kunnen beslissen over het handelen).
5) Het geïndoctrineerde zal als regelbasis gaan gelden omdat de indoctrinatie de empirische methode bevatte.
6) Het ego wordt vormgegeven met de regelbasis.
7) Binnen dit systeem kan de pseudo-psychologie het ego gaan vormen totdat het product klaar is: werkslaaf.
8) Het is dus niet zo dat de pseudo-psychologie als taak heeft trauma's op te heffen, maar juist de trauma's en de regelbases zo te richten dat het slachtoffer in kwestie datgene gaat doen waar alles op gericht was: geld verdienen voor anderen.
Psychologie die werkelijk bedreven wordt heeft als doel de effecten van trauma op te heffen en dus intuïtie en cognitie op één lijn te brengen. Het onderscheid zal terdege gemaakt moeten worden in de zin van a priori en a posteriori. Ook hierin bestaat het gevaar van het verwarren van de major premisse met een minor premisse waardoor iets wat a posteriori is gebruikt wordt als a priori. Binnen deze verwarring kan de pseudo-psychologie haar slag slaan door de empirische methode. De pseudo-psychologie is gebaseerd op de filosofieën van Jung. De psychologie is gebaseerd op de filosofieën van Frued (schijnt het, want ik heb zijn werk nooit persoonlijk gelezen).
Ik hoop dat je hier wat aan hebt.
Wat blijft is dat ondanks de andere logische vorm de betekenis niet verandert.
Nee, datgene waar het naar verwijst veranderd niet. De betekenis in de vorm van 'zin' veranderd wel.
In het oorspronkelijke voorbeeld "niets is zeker" spreekt het object het subject niet tegen, want er is namelijk geen spraken van een subject. Niets en zeker zijn allebei objecten gevat door de mens. De vermeende algemeenheid van beide begrippen laat echter speelruimte over voor het idee dat beide ideeen elkaar kunnen omvatten en zelfs zonder veel consequentie inwisselbaar zijn. Maar zoals ik al aangegeven heb, kunnen beide begrippen alleen toegepast worden op empirische verschijningen. Met een plaatsbepaling ervaring suggereren waardoor de zin een (kunstmatig) subject zou krijgen werkt niet. Er moet namelijk nog iets plaats vinden in die wereld.
Je denkfout is dat je niet doorhebt dat zowel 'niets' als 'zeker' fenomenen zijn en daardoor a posteriori. De redenatie bevat daarmee twee minor premissen en heeft daardoor geen noodzakelijkheid meer in zich.
Misschien werkt het wel door een van beide predicaten te vervangen door het woord fenomeen:
Niets is een fenomeen.
Een fenomeen is zeker.
Een van je fouten zit inderdaad in de manier waarop je de termen fenomeen en noumeen begrijpt. Op zich is het heel makkelijk: een fenomeen is datgene wat men kan observeren van een noumeen.
Nu blijken de zinnen opeens wel te kloppen en op het eerste gezicht niet met elkaar in tegenspraak.
Natuurlijk blijft de waarheid van beide zinnen in het kijf staan waar ik met Kritiek ook min of meer was aangekomen.
Bedie zinnen zijn overigens onwaar geworden. Dat is altijd het geval wanneer redenaties gebaseerd worden op twee minor premissen. Waarschijnlijkheid is immers geen noodzakelijkheid en daarom is de conclusie niet waar.
Als ik het goed heb stel je aan feiten vrij hoge eisen en kan ik van de empirie alleen waarschijnlijkheid ontvangen. Hoe kan het dan dat ik toch een soort (categorische) aanschouwingsvorm heb ontwikkeld aan de hand waarvan ik mijn (hypothetische)handelen kan bundelen(synthese) in een (noodzakelijk) zijnsvorm? Dat kan toch alleen als een verschijning een voorstelling wordt door synsthese van de zuivere rede? Die voorstelling noemen wij vervolgens een feit, wat in feite een empirische voorstelling is die door de filosofie op haar waarde is geschat.
Je hebt geen categorische aanschouwingsvorm ontwikkeld, je hebt een hypothetische aanschouwingsvorm ontwikkeld. Je be-oordeelt immers je aanschouwingen op zo'n manier dat je uit je aanschouwingen be-paalde dingen be-grijpt. Door het hanteren van de empirische methode ontstaat een referentiekader wat dan weer als regelbasis gaat fungeren. Hierdoor kunnen mensen uit hun aanschouwingen onware dingen be-grijpen. Daarmee is be-wezen dat er niets noodzakelijks is aan de percepties, maar dat de percepties op iets gebaseerd zijn wat plaatsvindt. De dingen die plaatsvinden zijn wel noodzakelijk waar. En daarmee is het idealisme be-wezen.
Theoriegeladen, heb je enig idee waar ik het over heb?
Mankind censure injustice fearing that they may be the victims of it, and not because they shrink from committing it.
~Plato, The Republic