Als ik mij het "niets" probeer voor te stellen, dan is dit het ongeveer:
Stel er is een ruimte gevuld met licht, en daar zweef je in. De ruimte heeft geen grenzen en is dus oneindig in alle richtingen. Je kan overal heenzweven, en alle richtingen op kijken, maar je zal nergens terecht komen en altijd zie je slechts hetzelfde licht. De substantie (het licht) waarmee de ruimte gevuld is, is compleet homogeen en helder en transparant. Er zitten geen flikkeringen in, er is geen dicontinuiteit, geen verandering, het heeft geen onderdelen of deeltjes. Je zou alle richtingen op kunnen kijken en geen enkel verschil zien. Het hele idee van "richting" wordt zo betekenisloos. Omdat er geen grenzen zijn, en er ook geen discontinuiteit is, bestaan er ook geen afstanden tussen twee verschillende punten (want die verschillen bestaan niet) en kan er ook niet gezegd worden dat er "ruimte" is. En omdat er nergens verandering te zien is, en je altijd hetzelfde ziet, kan er ook niet gezegd worden dat er "tijd" is. Dit niets heeft dus geen grootte en ook geen tijdsduur. En toch heb je hier een situatie waar eigenlijk nog wel gewoon ruimte aanwezig is, en je ook beweegt en er ook tijd is.
Het is een beetje vergelijkbaar met een volledig heldere oceaan met water (alleen dan een oneindige en zonder bodem).
^ zo stel ik het me ongeveer voor