maar als je alleen kijkt naar wat wij waar kunnen nemen, dan klinkt het voor mij niet logisch dat de waarnemingshorizon zich altijd op 13,7 miljard lichtjaar bevind. en volgens die sterrenkundige is dat wel zo, altijd, ongeacht in welke riuchting je kijkt
Dimensies en oneindigheid
Ik ben geen quantum-fysicus en ook geen beroemd filosoof. Gewoon iemand die wel eens wat nadenkt over wat er meer is tussen hemel en aarde. En zich afvraagt of wij als mensheid in onze zoektocht naar antwoorden wel op het goede spoor zitten.
Dimensies.
We kennen drie dimensies in ruimte: Lengte, breedte en hoogte, langs respectievelijk een x-, een y- en een z-as. Daarnaast kennen we ook nog één dimensie in tijd. Dat geeft ons een geordend wereldbeeld, maar dat vinden we blijkbaar onvoldoende om alle vragen te beantwoorden. Dus zijn we naarstig op zoek naar méér dimensies. Meestal zoeken we er eentje extra in de ruimte: de 4e dimensie. Reeds in antieke boeken proberen we vanuit een tweedimensionale fantasiewereld een derde dimensie uit te leggen. Om van daaruit vervolgens de mogelijkheid van een vierde te verklaren. Gek genoeg doen we dat nooit met die andere dimensie: tijd. Daar blijven we hardnekkige lijnlanders en proberen we hoogstens te zoeken naar mogelijkheden om daarin de volgorde te wijzigen. Tijdreizen heet dat. Maar nooit lees je iets over een mogelijke y-tijd of een z-tijd. Terwijl dat misschien wel veel beter als conceptie zou zijn te verdragen dan een 4e ruimtedimensie.
Oneindigheid.
Ik geloof niet zo in die extra dimensies. Niet alleen omdat we ze toch nooit kunnen waarnemen, maar vooral omdat ze helemaal niet nodig zijn. Voor welke verklaring dan ook. Het geheim zit hem de grenzeloosheid van het begrip oneindig.
Inherent aan onze menselijke beperking neigen we altijd, ook nu weer, naar een begrenzing van onze perceptie. In de tijd van vóór Columbus was de aarde plat en hield de wereld op na de rand. Niemand maakte zich druk om wat daarachter lag. Nu zijn we al zover dat we de randen van ons universum kunnen waarnemen, voorspellen en ons er een steeds completer beeld van vormen. Maar eigenlijk maken we nu dezelfde fout, zij het deze keer op een veel grotere afstand. Want wat zit er achter die uitgedijde grens van de Big Bang? Waarom zou het daarachter zomaar ophouden?
Plaats dit alles nu eens in de context van oneindigheid. Probeer je eerst maar eens voor te stellen wat oneindig eigenlijk is. Bijvoorbeeld in afstand. Een kilometer is verwaarloosbaar klein t.o.v. een lichtjaar. Want er zit een factor 300000x3600x24x365 tussen. Pak m beet 10^12. Is dat dan een groot getal? Tja, het is maar waaraan je het relateert. Als je die 10^12 neemt tot de macht 10^12 , is het al een stuk groter. Maar nog steeds klein. Want je kunt de uitkomst hiervan weer 10^12 keer met zichzelf vermenigvuldigen en dat kun je vervolgens 10^12 keer achter elkaar zo doen. Wat daaruit komt past in onze schrijfwijze op geen enkel stuk papier, maar het is weer een eindige afstand. Een afstand vele malen groter dan de doorsnede van ons heelal. Maar het is nog steeds piepklein gerelateerd aan de volgende stap, omdat ook deze exercitie zich weer eindeloos mag blijven herhalen. Hoever je ook door rekent en door redeneert, je kunt altijd verder! Dat ons brein allang niet meer in staat is de grootte te bevatten doet niet af aan het principe.
Andersom gaat dit evengoed op: met verkleinen kom je ook nooit tot nul: welke minuscule afstand je ook benoemt, het kan altijd weer vele malen kleiner. En alle drie ruimtedimensies blijven in stand. En in een soort redelijke verhouding tot elkaar, want zodra er eentje achterblijft, krijg je al gauw een soort platland!
Zo is het ook met de tijd. Een jaar? Een millennium? De leeftijd van ons universum? Het is allemaal peanuts in de oneindigheid. Oneindig is zoveel langer. Of korter, als je de andere kant op redeneert.
Schaalparallel.
Nu komt het leuke, en de basis voor verklaring van alles wat je maar zou willen verklaren. Stel je nu eens voor, dat ons gehele universum slechts één elementair deeltje vormt in een veel groter superuniversum. OK, het bestaat dan al 14 miljard jaar, maar op de schaal van dat superuniversum is dat erg kort: zeg de gemiddelde leeftijd van een eenzaam neutron in dat superuniversum. Met een vergelijkbare massaverhouding. Of redeneer andersom: elk elementair deeltje van ons herbergt misschien een mini-universum in zich. Met een vergelijkbare ontstaansgeschiedenis; als Big Bang geboren, compleet met mini-wezens op mini-planeetjes, die zich afvragen hoe dit alles zich toch heeft opgebouwd. Ze hebben er maar weinig tijd voor, maar omdat mini-tijd en mini-afmetingen wellicht met elkaar in verhouding staan merken ze daar niets van. Net zo min als de macro-mannen in hun superheelal, die zullen zich niet erg druk maken over de inbreng van ons heelal, dat voor hun slechts één eenzaam neutron vertegenwoordigt. . . Binnen ons heelal spelen zich ook voortdurend mini-bigbangetjes af. Hier is er toch ook niemand die zich daar op onze schaal dan- zorgen over maakt?
Nog interessanter is dat je zelfs deze exercitie weer eindeloos kunt uitbouwen. De stap van heelal naar elementair deeltje en vice-versa kun je ook weer oneindig ver doorzetten. Het is dan ook helemaal niet nodig om nu te gaan bewijzen dat ons heelal precies één elementair deeltje van zon super-heelal is, want wellicht zit er nog wel een factor van 10 tot-de-macht-zoveel tussen. . . .
Voornaamste conclusie is, dat je op de oneindige schaal van ruimte én tijd alle bestaanbare mogelijkheden kunt en ook zult tegen komen. Alleen zal de schaalfactor een contact tussen die werelden belemmeren en zelfs onmogelijk maken. Gelukkig kun je eigen bestaan of ik hiermee ook verklaren: het feit dat je er nu bent is het levende bewijs dat het kan. Op de schaal van oneindig zal het dus vast nog wel eens gebeuren.. Misschien betekent dat niet dat je morgen al reïncarneert, maar pas over miljarden jaren. Of, als je dat wat kort lijkt: dat is het ook. Je hebt tenslotte oneindig veel mogelijkheden!
Maar noem het geen Schepping of God. Want onmiddellijk daarna zul je moeten toegeven, dat de vraag wat daar weer achter zit relevantie krijgt!
Erik 2010.