Helaas - dit topic is geen doorkomen aan (Prof. Puntje)
Ik zal pogen om het model hierboven te verduidelijken.
Stel een waterstof atoom. Het bestaat uit een (draaiende?) kern, het proton. Dit proton trekt de ruimte binnen het atoom aan (of kromt de ruimte binnen het atoom) met wat we een aantrekkende kracht kunnen noemen. Deze kracht (massa) wordt sterker (kromt of reduceert de ruimte binnen het atoom sterker) met het kwadraat van de afstand (exponentiële functie) tot het proton. Deze kracht wordt na een planktijd afgewisseld door een afstotende (centrifugale kracht) in een actie-reactie patroon (aantrekking veroorzaakt afstoting). Die afstotende kracht is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tot het proton. Op een bepaalde afstand zullen de tegengestelde krachten mekaar neutraliseren. Die plaats waar de krachten mekaar neutraliseren is de oppervlaktespanning van het atoom. Het atoom is dan een superpositie van een aantrekkende en afstotende kracht. De afwisselende tijd is immers zo kort (een plaktijd) dat de krachten mekaar overlappen.
Men zou zich ook kunnen voorstellen dat de aantrekkende en afstotende kracht samen voorkomen, en vertrekken vanuit dezelfde plaats (de kern), en dus in superpositie zijn (geen actie-reactie).
PS. Men kan daarin ook de verklaring zien waarom het heelal exponentieel uitzet. Hoe verder van het beginpunt van de ruimtetijd, de plek van een oneindige dichtheid van de ruimte, (de singulariteit), hoe sneller de ruimte uitzet door de centrifugale kracht. Afstand in tijd en ruimteis dan in deze PS-tekst de anti zwaartekracht, of donkere energie.
Materie is dan gemaakt van ruimte die, in zekere zin, gekristaliseerd en stabiel is.