Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

spacebel schreef: Ook heb ik ondertussen nagedacht over het kunnen bewijzen van het bestaan van ether. Lengtekrimp kan hier niet voor gebruikt worden omdat deze in principe in beide theorien voorkomt. Zo kun je geen onderscheid maken tussen SRT en een ET (ether theorie).
 
In berichtje #2 heb ik aangegeven hoe er toch een verschil tussen de voorspellingen van SRT en LET zou kunnen bestaan. Helaas is een dergelijk experiment niet uitvoerbaar omdat draaiende latten de hoge draaisnelheid die voor een noemenswaardig effect noodzakelijk is niet kunnen doorstaan (vanwege het centrifugaaleffect). 
Gebruikersavatar
spacebel
Artikelen: 0
Berichten: 144
Lid geworden op: do 28 mar 2013, 10:43

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Ik heb berichtje#2 weer eens gelezen. Nu heel zorgvuldig om het te begrijpen. Ik zal het in mijn eigen woorden herhalen om te kijken of ik het wel echt begrijp.
Volgens de SRT mag je geen richtingsafhankelijkheid vinden bij sneldraaiende latten. Omdat je anders je eigen snelheid zou kunnen meten, en dat heeft de SRT uitgesloten.
In een ethertheorie mag je wel een richtingsafhankelijk effect vinden. Het gaat er dus om een leuk experiment te vinden. Ik heb nog een idee die ik zal uitwerken.
Gebruikersavatar
spacebel
Artikelen: 0
Berichten: 144
Lid geworden op: do 28 mar 2013, 10:43

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Gewichtslinger
Gewichtslinger 1250 keer bekeken
Stel we gaan door de komos met ongeveer 360 km/s. De factor voor lengtekrimp is dan
Wortel(1-360^2/300.000^2)=0.99999928. Per omwenteling is het verschil 1-0.99999928=7.2 10^-7
Nu zit er een gewicht van 1 kg aan een stalen draad welke rondgedraaid kan worden.
Stel afstand midden as tot midden gewicht is 32 cm.
Het draadje wil krimpen met ongeveer 7.2 10^-7 x 280 mm = 2 10^-4 (0.2 micron).
Het gewicht van 5 X 5 X 5 cm wil krimpen naar zijn massamiddelpunt.
Deze wordt 7.2 10^-7 x 50 mm= 3.6 10^-5 kleiner , maar omdat hij vastzit aan de draad zal het massamiddelpunt zich 1.8 10^-5 mm naar de draad toe bewegen en dus hierop een extra kracht uitoefenen. Deze kracht is afhankelijk van de draaisnelheid en de krimpsnelheid.
Als we nu zorgen dat de as zeer stabiel gelagerd is en de draad is vastgemaakt aan een krachtsensor die de kracht meet welke op de draad wordt uitgeoefend.
Als we nu snel ronddraaien verwacht ik dat er een oscillatie zal optreden doordat er telkens hoekafhankelijk aan de draad meer of minder getrokken wordt. Dit gebeurt 2x per omwenteling. De treksensor moet in de SRT een niet wisselende kracht detecteren die groter wordt naarmate de snelheid toeneemt. In een ehtertheorie kun je kleine verschillen verwachten die oplopen doordat er een soort resonantie optreed waarbij de uitslagen meetbaarder worden. In ieder geval geen stabiele kracht. Het hangt natuurlijk wel af van de gevoeligheid van de meetsensor, maar een effect lijkt mij meetbaar bij niet al te hoge snelheid.
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Daar zal ik eens over nadenken...
Gebruikersavatar
Marko
Artikelen: 0
Berichten: 10.605
Lid geworden op: vr 03 nov 2006, 23:08

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Zelfs als dit theoretisch een optie zou zijn, dan zit je met praktisch onoverkomelijke zaken. 
 
De te behalen snelheid ligt in de ordegrootte van de geluidssnelheid in het materiaal, twee ordegroottes onder de hypothetische relatieve snelheid ten opzichte van de ether. Het gaat dus om variaties van minder dan een procent in iets wat al moeilijk meetbaar is.
 
Daarbij zou die krachtsensor zelf zich moeten onttrekken aan de invloed van de ether.
 
Tenslotte zou de as binnen de genoemde lengteveranderingen nauwkeurig rond geslepen moeten zijn. Maar hoe slijp je iets perfect rond als het bij iedere rotatie een wisselende invloed van de ether ondervindt?
 
Om af te sluiten met een stukje beeldvorming: 0.2 μm, oftewel 200 nm, dat zijn lengteverschillen die overeenkomen met enkele atoomdiameters. Het komt ook overeen met de uitzetting ten gevolge van een opwarming van 10-2 K. De verandering in de kracht ligt, afhankelijk van de gekozen frequentie, in de ordegrootte van 10-7 tot 10-3 N, en voor dat laatste moet je de opstelling al met ruim 10 kHz laten ronddraaien. 10-3 N op een oppervlak van 25 cm2, dat is 4 Pa, oftewel 4 x 10-5 bar.
 
Met andere woorden, het komt neer op een opstelling die met frequenties van die van een ultracentrifuge moet draaien, in een omgeving met hoogvacuum, met materialen die tot op atoomniveau vrij moeten zijn van defecten, en met een sensor die wel krachten meet, maar zelf ongevoelig is voor lengteveranderingen te gevolge van de etherwind. Ga er maar aanstaan.
Cetero censeo Senseo non esse bibendum
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Een compliment voor Marko en spacebel! Het doet mij vreugd dat in dit topic nu serieus gediscussieerd wordt. Maar kloppen je atoomdiameters wel?
 
Een optie waar ik ook over nadenk (maar niet genoeg vanaf weet) is om van processen binnenin een atoom gebruik te maken. Die dingen bestaan toch al. Nu is het de vraag in hoeverre je elektronen als rond de kern bewegend mag beschouwen, en welke relativistische effecten er dan spelen? Zijn er vanuit LET-perspectief wellicht speciale effecten te verwachten.
 
Als dat ook niet helpt kunnen we nog zien of exotische astronomische objecten uitkomst bieden...
Gebruikersavatar
Marko
Artikelen: 0
Berichten: 10.605
Lid geworden op: vr 03 nov 2006, 23:08

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

De atoomdiameter klopt wel, maar het begrip "enkele" is ambigu. Wat ik bedoel is dat het geen kattenpis is om iets zo glad te maken, een doorsnee oppervlakte-ruwheid zit in ordegroottes boven de micrometers. Dit soort dimensies treft men doorgaans in het domein van de nanotechnologie.
De vereiste gladheid is kleiner dan de golflengte van zichtbaar licht, terwijl normaal gesproken licht (in plaats van mechanische metingen) wordt gebruikt als nauwkeurige afstandsbepalingen vereist zijn.
Cetero censeo Senseo non esse bibendum
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Ik denk inmiddels ook dat je met gecompliceerde mechanische proefopstellingen niet de vereiste precisie kunt halen. Bovendien moet je daarbij dan sommige onderdelen voor een noemenswaardig effect zo snel laten draaien dat ze op het punt staan uit elkaar te spatten.
Gebruikersavatar
anusthesist
Artikelen: 0
Berichten: 6.058
Lid geworden op: za 05 jul 2008, 19:35

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Waarom is dit waar volgens jouw. Kom dan eens met getallen in plaats van woorden.
Ik denk dat het weinig zinvol is te gaan muggenziften over exacte getallen. Marko vind ik net als L. Susskind en dat bedoel ik als compliment: hij staat bekend op dit forum als iemand met een buitengewoon inzicht in fysische zaken, zodat een paar getalletjes of constanten alleen maar afleiden van de kern. Wat nou 'c', die stellen we gewoon gelijk aan 1 :D

Als door iemand als Marko en prof. Puntje wordt aangegeven dat een dergelijk experiment niet gaat werken, dan kun je er gerust vanuit gaan dat het niet gaat werken. Dan is vragen om getalletjes niet meer dan een oppervlakkig pesterijtje en volgens mij mis je daarmee ook de kern.

Dit is niet mijn vakgebied, maar ook ik heb mijn twijfels bij een zuiver klassiek mechanisch experiment om een kwantummechanische theorie voor deeltjes te onderbouwen. Maar goed, misschien heb ik het ook wel mis.
That which can be asserted without evidence can be dismissed without evidence.
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

anusthesist schreef: Dit is niet mijn vakgebied, maar ook ik heb mijn twijfels bij een zuiver klassiek mechanisch experiment om een kwantummechanische theorie voor deeltjes te onderbouwen. Maar goed, misschien heb ik het ook wel mis.
 
 
Dat is ook niet mijn bedoeling. Het gaat mij er enkel om een experiment te bedenken dat een empirisch gefundeerde keuze tussen SRT en LET mogelijk maakt. Als dat experiment dan overduidelijk uitwijst dat de SRT het juist heeft en de LET niet, dan heb ik daar verder ook geen probleem mee en beschouw ik de LET als achterhaald en enkel nog van wetenschapshistorisch belang. Voor andere serieuze ethertheoretici zal dat ook gelden, maar niet uiteraard voor hen die van de ether een geloof hebben gemaakt. Het experiment zal dus én conceptueel duidelijk moeten zijn én een meetresultaat moeten opleveren dat ver uitsteekt boven het niveau van maximale meetnauwkeurigheid. Anders gaat iedereen achteraf weer in de schimmige resultaten zitten wroeten op zoek naar argumenten voor zijn eigen gelijk.
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Kunnen we iets met een snel roterende neutronenster? Is daar iets te merken van traagheid van het sterrenmateriaal bij realisering van de lorentzcontractie? Of gooit daar de ART roet in het eten?
Gebruikersavatar
Michel Uphoff
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 8.166
Lid geworden op: di 01 jun 2010, 00:17

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Opmerking moderator

Jullie wordt verzocht de toon respectvol te houden. Berichten en reacties daarop met een onvriendelijke ondertoon zijn verwijderd.
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Michel nu je er toch bent, weet je of we voor dit topic ook iets aan een sneldraaiende neutronenster hebben?
Gebruikersavatar
Michel Uphoff
Moderator
Artikelen: 0
Berichten: 8.166
Lid geworden op: di 01 jun 2010, 00:17

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Bij pulsars (extreem snel roterende neutronensterren) zijn de gigantische hoekmomenten en gravitatie vooral een bron voor Art effecten.
 
Mij is geen meting bekend aan een pulsar die poogt een verschil tussen een LET en de Srt aan te tonen.
 
Hoe had je een dergelijke meting aan een bolvormig (beter: oblate sferoïde) object conceptueel gedacht?
Gebruikersavatar
Professor Puntje
Artikelen: 0
Berichten: 7.555
Lid geworden op: vr 23 okt 2015, 23:02

Re: Een empirisch verschil tussen SRT en LET?

Uitgaande van de LET (en bij het negeren van ART-effecten) zou voor een ten opzichte van de ether bewegende en roterende neutronenster de diameter richtingsafhankelijk moeten zijn. Als het roteren langzaam gaat is dat niet vast te stellen omdat ook meetlatten dan dezelfde richtingsafhankelijkheid vertonen. Wanneer het roteren echter zeer snel gaat zou het kunnen gebeuren dat het materiaal van de neutronenster de bij de contractie horende richtingsafhankelijke verandering van diameter niet meer kan bijbenen. De feitelijke richtingsafhankelijke diameter van zo'n neutronenster loopt dan achter op de richtingsafhankelijkheid van niet mee roterende meetlatten. In dat geval zou je dus op grond van de LET verwachten dat die richtingsafhankelijkheid meetbaar wordt.

Wat ik mij ook kan voorstellen is dat die richtingsafhankelijke periodieke inkrimping van het materiaal van de neutronenster (wanneer dat te snel moet gebeuren) tot hommeles in het inwendige van de ster leidt.

Kern van de zaak is dat de richtingsonafhankelijkheid van inertiaalstelsels binnen de LET het resultaat is van compenserende meeteffecten die meting van de feitelijke richtingsafhankelijkheid verhinderen. Daarbij wordt er echter vanuit gegaan dat de meetlatten e.d. de tijd krijgen om hun bij de beweging door de ether passende afmetingen aan te nemen. Als de tijd daarvoor te kort is, verwacht ik dat de voorspellingen van SRT en LET uiteen gaan lopen.

Terug naar “Theorieontwikkeling”