Maar die bal krijgt toch een horizontale snelheid mee van het schip op het moment dat de bal losraakt.
Nee. Gezien vanaf het schip: Mast, bal en foton hebben geen horizontale snelheid, dus geen onderlinge horizontale snelheid. De bal en het foton reizen dus parallel aan de mast naar beneden. De bal eerst traag en dan sneller, het foton met een vaste snelheid.
Gezien vanaf de wal: Mast, bal en foton hebben dezelfde horizontale snelheid, dus geen onderlinge horizontale snelheid. De bal en het foton reizen dus parallel aan de mast naar beneden. De blauwe bal maakt door het toenemen van de valsnelheid een boogbaan, en het rode foton beschrijft een schuine, maar rechte lijn.
De waarnemer op de boot stelt dat zijn schip in rust is (en de wal beweegt, en hij heeft gelijk, dat is relativiteit). Dan moeten bal en foton loodrecht naar beneden vallen, want beiden hebben ze voor de schipper en zijn boot geen horizontale snelheid. De bal slaat een deukje in het dek, en het foton brandt een gaatje. Op een vaste plek, loodrecht onder het punt waar ze vandaan kwamen (even wat geneuzel in de marge buiten beschouwing gelaten).
Als jouw verhaal zou kloppen zou het deukje van de bal voor de waarnemer aan wal op een andere plek van het dek zitten dan voor de waarnemer op het schip, en het gaatje dat het foton brandt zou voor beide waarnemers ook op een andere plek zitten. Dat zou pas vreemd zijn, niet?