Gps schreef: ↑zo 29 mei 2022, 19:05
In een poging om bovenstaande "discussie" te volgen, kwam ik hier terecht.
https://en.wikipedia.org/wiki/Quantum_state
A pure quantum state can be represented by a ray in a Hilbert space over the complex numbers
Iets met dat ik de woorden wel begrijp, maar de zin niet echt.
Misschien mis ik iets, maar dit geldt niet alleen voor pure toestanden, maar voor elke toestand (golffunctie).
Naief zou je zeggen dat een kwantumtoestand gerepresenteerd wordt met een golffunctie
\(\psi(t,x)\), en de bijbehorende kansverdeling met
\(\psi^* \psi\). Maar er is geen 1-op-1 relatie tussen toestand en golffunctie. Want als je een nieuwe golffunctie
\(\psi' \equiv e^{i\theta(t,x)}\psi \) definiëert voor een willekeurige functie
\(\theta(t,x)\) , dan geldt er
\(\psi^{'*} \psi' = \psi^* \psi\)
Oftewel:
\(\psi\) en
\(\psi' = e^{i\theta}\psi\) geven dezelfde kansverdeling en dus experimentele uitkomsten. Zo'n equivalentieklasse aan golffuncties noemen we een "ray", oftewel alle golffuncties
\(\psi\) met een willekeurige fasefactor vermenigvuldigd. Elk element uit zo'n equivalentieklasse of "ray" representeert dezelfde kwantumtoestand.
Dat lijkt een detail, maar blijkt uiteindelijk wel belangrijk te zijn. Je weet bijvoorbeeld dat in de klassieke mechanica inertiaalwaarnemers (waarnemers die onderling met constante snelheid bewegen en dus dezelfde experimentele uitkomsten vinden) verbonden zijn via de coordinatentransformatie ("boost")
\(x' = x + vt \)
De tweede wet van Newton verandert hierdoor niet. De Schrödingervergelijking moet net zo invariant blijven onder een dergelijke "boost", anders zouden verschillende inertiaalwaarnemers verschillende experimentele uitkomsten vinden (wat in theorie zou kunnen, maar waarvoor geen enkele empirische reden voor is). En dan blijkt de naieve regel dat de golffunctie invariant ("scalair") is onder zo'n boost,
\(\psi'(x') = \psi(x) \)
niet op te gaan; in plaats daarvan blijkt te gelden dat
\(\psi'(t',x') = e^{i\theta(t,x)}\psi(t,x) \)
voor een zekere functie
\(\theta(t,x)\) die je expliciet kunt afleiden door de hele zaak in de Schrodingervergelijking te stoppen en een coordinatentransformatie uit te voeren (maar hier verder niet zo boeiend is). Dit heeft weer te maken met technische details omtrent de golffunctie als representatie onder de onderliggende symmetriegroep. Het klassieke artikel hieromtrent is
V. Bargmann, On Unitary Ray Representations of Continuous Groups. Ann. of Math., 59 (1954)
Het feit dat een kwantumtoestand gerepresenteerd wordt met zo'n "ray" is dus cruciaal om de Schrodingervergelijking invariant te houden onder "boosts".
Nou ja, ik weet niet wat je hier allemaal uit kunt halen, maar voor een indruk