ik heb nog nooit een lamp gezien waarbij het dominante effect van opwarming veroorzaakt wordt door instraling van buiten, maar altijd door toegevoerde energie aan de gloeidraad. Ik snap het punt niet wat je wilt maken of welk probleem je ziet.
ik heb nog nooit een lamp gezien waarbij het dominante effect van opwarming veroorzaakt wordt door instraling van buiten, maar altijd door toegevoerde energie aan de gloeidraad. Ik snap het punt niet wat je wilt maken of welk probleem je ziet.
ja de sm van alle vermogens bij elkaar komt beschikbaar om de gloeidraad van temperatuur te laten veranderen via de soortelijke warmte. alleen ga je met die T^4 er denk ik vanuit dat er alleen afstraling is in een richting, maar er is ook nog straling van de omgeving nar de gloeidraad toe en dat zal ook iets met T^4 moeten zijn. die 2 zijn in evenwicht als je bv een gloeldraad van 1000 grC in een oven legt die ook 1000grC is. Dan is de afgestraalde straling van de gloeidraad gelijk een de opgenomen straling vanaf de omgeving naar d gloeidraad toe. Dus dat effect moet ook nog ergens in de formules.
in bericht 2 werd er straling bijgehaald en dan heb je snel de link naar hogere temperaturen met een gloeilamp als voorbeeld. maar het kan ook een bolletje metaal zijn zoals in mijn excel sheet. maakt voor het principe niet uit. het gaat om het idee van de som van alle vermogens die een rol spelen samen met de warmtecapaciteit van het materiaal wat in temperatuur gaat veranderen.
Zowel in als uitstraling zijn verrekend in de formules, daarom dat je 2 vierdemachten ziet.HansH schreef: ↑do 07 mar 2024, 22:54 alleen ga je met die T^4 er denk ik vanuit dat er alleen afstraling is in een richting, maar er is ook nog straling van de omgeving nar de gloeidraad toe en dat zal ook iets met T^4 moeten zijn. die 2 zijn in evenwicht als je bv een gloeldraad van 1000 grC in een oven legt die ook 1000grC is. Dan is de afgestraalde straling van de gloeidraad gelijk een de opgenomen straling vanaf de omgeving naar d gloeidraad toe. Dus dat effect moet ook nog ergens in de formules.
Dat was inderdaad duidelijk. voor de omgeving ga je er dan wel vanuit dat die het stralende object compleet omsluit. als het alleen gaat om een deel van de omgeving wat bv op 1000 graden staan zal het waarschijnlijk vermenigvuldigd moeten worden met het oppervlak/total boloppervlak van een schijnbare bol met die zelfde straal. dat is het effect als je je warmt aan een vuurtje scheelt enorm of je er dichtbij staat of veraf. met een parabool spiegel gericht op een vuurtje zou het wel eens kunnen zijn dat je je vinger lelijk kunt verbranden als je die in het brandpunt houdt van de paraboolspiegel omdat vanuit het brandpunt het vuur dan van een veel groter deel van de omgeving lijkt te komen.
Nee, dat werd al genoemd in het eerste bericht door TS. De vraag was of er verschil is tussen opwarmsnelheid en afkoelsnelheid als een thermometer, onder verder gelijke condities, in een omgeving met een andere temperatuur wordt geplaatst. Dan zijn geleiding, convectie en straling mogelijk. De mechanismes zijn bij opwarming en afkoeling gelijk.
Het heeft in die zin wel degelijk veel met de oorspronkelijke vraag te maken : Dat met het gloeilamp het effect van straling en verschil in opwarm en afkoelsnelheid op een handige manier duidelijk gemaakt kan worden. De manier waarop je het ding op temperatuur brengt staat los van het feit of het ding gaat stralen en ook straling ontvangt. alles bij elkaar heb je gewoon een complete formule voor alle effecten bij elkaar zoals wnvl1 ook al had laten zien. De hele discussie heeft via ieders input nu een compleet beeld opgelevert hoe het werkt.
Wat een oude thermometer niet allemaal teweeg kan brengen,
Het hangt inderdaad af van minimale en maximale temperatuur. Maar ook van hoe je de tijd meet. Theoretisch bereik je de eindtemperatuur nooit, dus je moet een grens trekken, bijvoorbeeld als de eindtemperatuur tot op 1°C of tot op 0,1°C genaderd is. Ook die waarde is van belang voor de verhouding tussen opwarmings- en afkoelingstijd.
even los van de optie om het numeriek of analytisch op te willen lossen: een tijdsconstante als functie van de temperatuur is niet lneair gedrag dus klopt dat het dan geen simpele e macht is. maar rond een ' temperatuur operating point' kun je het wel als zodanig benaderen. alleen heb je voor elk operating point dan een andere Tau.wnvl1 schreef: ↑vr 08 mar 2024, 21:11 De differentiaal vergelijking die ik hoger postte, resulteert niet in een simpele e-macht met tijdsconstante zoals bijv. bij het laden van een condensator. Je kan ze analytisch oplossen door te splitsen in partieelbreuken. Je zal o.a. ook een boogtangens hebben in de oplossing.