Mijn naam ontbrak en de quote was niet duidelijk, daarom nog maar een keer:
De sr gaat alleen op voor inertiele referentiestelsels = niet versnellende stelsels. Zodra er versnellingen aan te pas komen gaat SR niet meer op.
De ART is er juist opgebaseerd dat als je in een gesloten doos zit je geen onderscheid kan maken dat je nu versneld of onder invloed zit van een zwaartekrachtveld. (de liften analogie)
Het is niet juist, dat de SRT niet meer opgaat bij versnelde bewegingen.
Ik ben het wel met je eens dat de ART is er juist opgebaseerd dat als je in een gesloten doos zit je geen onderscheid kan maken dat je nu versneld of onder invloed zit van een zwaartekrachtveld. (de liften analogie)
Maar je hebt daarbij het centrale punt gemist: Eerst was er de SRT. Hierbij kon men rekenen met eenparige én met eenparig versnelde beweging.
Wat men op dat moment echter nog niet had, was de ART: hoe men het effect van gravitatie moest berekenen. En juist daarvoor is de liften analogie gepostuleerd. Hiermee kon men het (toen onbekende) effect van gravitatie vertalen naar het al wel bekende effect van versnelde beweging.
Dus dat de gekromde ruimte van een gravitatieveld min of meer gelijkvormig was met de gekromde ruimte van een versnelde beweging.
Maar de vorm van de gekromde ruimte van een versnelde beweging was berekend met de SRT.