Professor Puntje schreef:
Er gaat nu te veel door elkaar lopen. De discussie over de vraag wat de voorkeur verdient wanneer de twee theorieën empirisch gelijkwaardig zijn hebben we in andere topics al meerdere keren gevoerd. Nieuwe gezichtspunten zijn wat dat betreft ook niet meer te verwachten. Met de gegeven voorstelling van zaken van Michel ben ik het niet eens. Maar de kwestie is inmiddels al dusdanig uitgemolken dat daar wat mij betreft (van welke kant dan ook) niets zinnigs meer aan is toe te voegen. Bovendien: in dit topic ben ik nu juist op zoek naar empirische verschillen tussen SRT en LET. Wat ons te doen staat wanneer die verschillen <i>er </i><i>niet</i><i> zijn</i> is hier niet aan de orde.
Marko stelt dat de geluidssnelheid niet relevant is. Volgens mij is die dat wel, en ik heb daar ook de reden voor gegeven. Bij Marko lees ik geen onderbouwing waarom de geluidssnelheid niet van belang zou zijn. In alle artikelen die ik erop heb nagezocht wordt de geluidssnelheid genomen als de snelheid waarmee de invloed van plaatselijke deformaties zich door het materiaal verspreidt. Ik zie dan ook geen reden om aan te nemen dat dat niet zo is.
Je hebt zelf, tot aan het bericht waarin je neutronensterren afserveerde, de geluidssnelheid nooit genoemd als
de snelheid waarmee de lengtekrimp wordt aangenomen. De geluidssnelheid kwam naar voren alszijde van belang voor de praktische uitvoering, vanwege het verband met de sterkte van een materiaal en de te bereiken snelheden.
Waarom de geluidssnelheid niet relevant is: die vertelt hoe snel een vervorming zich door het materiaal verspreidt. De verplaatsing van een atoom of groepje atomen, die via intermoleculaire krachten en verplaatsing van omliggende atomen veroorzaakt. Dit gaat met een eindige snelheid, een snelheid die afhankelijk is van de massa van de atomen en de grootte van de intermoleculaire krachten.
Maar je bent op zoek naar de snelheid waarmee de lengtekrimp ten gevolge van de etherwind geëffectueerd zou worden. Je kunt zeker een hypothese opstellen dat die snelheid eindig is. Maar het is lastig voor te stellen dat die snelheid iets te maken heeft met de massa van de atomen en de intermoleculaire krachten. Integendeel, het is naar het beeld van Lorentz de intermoleculaire kracht
zelf die getransformeerd zou worden.
De hoge geluidssnelheid in neutronensterren is wat dat betreft dus alleen maar prima. Het grote probleem is echter dat je aan een neutronenster nooit een richtingsafhankelijk zult kunnen meten, omdat we neutronensterren maar van 1 kant kunnen zien, en dan nog enkel als puntbron.
Maar het kan simpeler. Het voorgestelde effect zou immers ook moeten gelden voor individuele elektronen, of andere geladen deeltjes die in een rondje draaien, bijvoorbeeld in een cyclotron of synchrotron. Die elektronen
zouden, ten gevolge van variërende etherwind, een wisselende afplatting moeten krijgen. Die wisselende afplatting leidt tot een wisselend elektrisch veld in het elektron, met een richting die gedraaid staat ten opzichte van de etherwind. Dit wisselende elektrische veld zou te meten moeten zijn en zou zijn effect moeten hebben op de werking en het ontwerp van synchrotrons.