Op het gevaar af weer een zoveelste keer het kringetje rond te gaan:
Een oneindig stijve veer/staaf heeft een oneindig hoge geluidssnelheid. De kracht van een duw, of klap, of wat je ook doet, aan 1 kant van de veer zal onmiddelijk worden doorgegeven door de hele veer heen. De hele veer komt op hetzelfde moment in beweging, alle delen van de veer bewegen met dezelfde snelheid en staan dus ten opzichte van elkaar stil. Als je een duw geeft met een bepaalde snelheid heeft de veer op alle plaatsen die snelheid.
Dit is een geïdealiseerde benadering die normaal gesproken wordt toegepast bij het beschrijven van de beweging van voorwerpen; simpelweg de wetten van Newton zoals die ook bij middelbareschoolopgaven worden gebruikt. Niks mis mee.
Maar als je deze benadering toepast, dan veronderstel je dat de geluidssnelheid oneindig hoog is. En dan is dus de vraag of een duw sneller kan gaan inhoudsloos.
Als je een andere benadering toepast, dan is dat een andere benadering, met andere aannames. Een situatie volgens de ene aanname is niet, nooit, onder geen enkele voorwaarde, te vergelijken met een situatie volgens de andere aanname. Ook dan is de vraag of een duw tegen een oneindig stijf voorwerp sneller is dan een klap tegen een niet oneindig stijf voorwerp dus inhoudsloos.
En binnen die andere benadering is het weliswaar wat ingewikkelder, maar uiteindelijk nog steeds niet moeilijker dan dit: als je een kracht uitoefent aan 1 kant, zal aan die kant het voorwerp vervormen, en die vervorming zal stukje bij beetje worden doorgegeven door het voorwerp. Dat doorgeven gaat met de geluidssnelheid, en zolang er in een bepaald gedeelte van het voorwerp nog niets is doorgegeven staat dat gedeelte stil. Het andere uiteinde van het voorwerp zal dus pas als laatste in beweging komen. Over de snelheid die dat andere uiteinde krijgt kun je in zijn algemeenheid niets zeggen, behalve dan dat die in ieder geval niet hoger zal zijn dan de geluidssnelheid in het materiaal van het voorwerp.