Update: met
startmatrix en
endmatrix kun je nu makkelijker matrices en vectoren maken. In een matrix ga je met & naar het volgende element en met naar de volgende rij:
\(\startmatrix a & b & c x & y & z \endmatrix\)
Standaard staan er geen tekens om een matrix of vector heen. Eventuele rechte of ronde haken of accolades eromheen en meer van zulks, doe je met left en right:
\(\overrightarrow{V} = \left( \startmatrix p q r \endmatrix \right) = { \left[ \startmatrix p & q & r \endmatrix \right] }^T\)
Je moet left en right altijd samen gebruiken. Als je aan slechts aan één kant zo'n ding wilt, moet je hem aan de andere kant met . neerzetten, dan krijg je daar niks. Bijvoorbeeld:
\(f(x) = \left{ \startmatrix \sqrt{x} & (x \geq 0) 0 & (x<0) \endmatrix \right. \)
Merk op dat hier left{ staat in plaats van left{ omdat { van zichzelf al een latex constructie teken is. Door er een voor te zetten geef je aan dat het teken letterlijk gebruikt moet worden.
In theory, there's no difference between theory and practice. In practice, there is.