Maar dit probleem gaat niet over meting. Het gaat over de theorie zelf. Over een theoretisch balletje dat precies op de top van een theoretische koepel ligt. Daarom is elke geldige wiskundige bewrking op de formules geoorloofd. Ook als die "in de praktijk" weinig zin heeft. Als je dit als experiment zou willen uitvoeren dan zou je elke keer als het balletje wegrolt concluderen dat het kennelijk niet precies op de top ligt. Of dat de vloer een beetje trilt of het zwaartekrachtveld fluctueert of wat dan ook.Professor Puntje schreef: ↑vr 27 dec 2024, 18:56 Dat begrijp ik niet. In de natuurkunde toets je theorieën door te meten. Althans dat was vroeger zo...
Weer een rode haring! Er komt maar geen eind aan.Nesciyolo schreef: ↑vr 27 dec 2024, 19:34Maar dit probleem gaat niet over meting. Het gaat over de theorie zelf. Over een theoretisch balletje dat precies op de top van een theoretische koepel ligt. Daarom is elke geldige wiskundige bewrking op de formules geoorloofd. Ook als die "in de praktijk" weinig zin heeft. Als je dit als experiment zou willen uitvoeren dan zou je elke keer als het balletje wegrolt concluderen dat het kennelijk niet precies op de top ligt. Of dat de vloer een beetje trilt of het zwaartekrachtveld fluctueert of wat dan ook.Professor Puntje schreef: ↑vr 27 dec 2024, 18:56 Dat begrijp ik niet. In de natuurkunde toets je theorieën door te meten. Althans dat was vroeger zo...
Niet de slimste opmerking dus, p. Puntje. (als we mekaar toch voor rode haring aan het uitmaken zijn).
dat heeft blijkbaar te maken met de stijlheid van overgangen. maar kun je aangeven wat je hiermee denkt te bereiken, want ik kan er niet zoveel mee. zoals gezegd is de stijlheid waarmee de 2e afgeleide van 0 naar 1/6 gaat oneindig groot zodra je van r=0 en stil stand over gaat naar de andere vergelijking die beweging beschrijft.wnvl1 schreef: ↑vr 27 dec 2024, 20:17 Als je echt voeling wil krijgen met dit probleem, lijkt mij de logische stap dat je probeert uit te zoeken waarom Lipschitz continuïteit een voorwaarde is in de stelling van Picard–Lindelöf. Heel theoretisch, maar het lijk mij de enige weg. Dus het bewijs uitpluizen...
de 2e afgeleide van de versnelling maakt een stapvormige verandering op r=0 als functie van de tijd, maar je weet niet wanneer en waarom, dus lijkt me inderdaad dan niet onder controle. dus wat is daaruit dan de conclusie?