Ik op mijn beurt hoop niet dat dat citaat zo groot belang heeft dat je niet ingaat op de punten uit mijn post daarna.
Laat ik de zwaarte van dat belang op jouw verzoek bij deze enigszins relativeren:
En doel je dan op het positivisme of meer op het logisch positivisme?
Meer op het logisch positivisme.
Ik ben het met je eens het idee van De Waarheid vooral door Plato is gezaaid en dan inderdaad vooral als Waarheid achter de wereld. Dit ideaalbeeld wordt volgens mij echter niet als paradigma overgenomen door de drie laatste mensen die je noemt. Denk bijvoorbeeld aan het ding-an-sich van Kant, merk op dat Tarski alleen een semantisch waarheidsbegrip heeft ontwikkeld en dat volgens Popper de mensheid nooit zal weten of een theorie waar is.
Waar het hier om gaat is dat alledrie genoemde filosofen (zo zijn er nog legioen filosofen te noemen) in een traditie van filosofie staan die als epistemologisch gekenschetst kan worden. Het is deze traditie die wellicht het sterkst veretegenwoordigd is binnen de gehele filosofie. Het hoeft geen uitleg dat met de epistemologie oftewel de kentheorie, een beroep wordt gedaan op het begrip waarheid om haar aanspraken op de vraag naar 'wat onder kennis verstaan dient te worden' te kunnen legitimeren. Sleutelbegrip binnen de epistemologische traditie is de correspondentietheorie van de waarheid. Zodadelijk meer hierover.
HeavenOnEarth schreef:Heus nabob, de aarde draait om de zon, vanwege praktische redenen trouwens...
(On)waarheid wordt historisch van toepassing verklaard op een theorie. De juistheid hiervan is alleen contigent met een stand van zaken in de werkelijkheid. Deze juistheid kan alleen ingeschat worden op basis van directe of indirecte waarnemingen van deze werkelijkheid.
Nu draait het mij ook even voor de ogen. Kun je het bovenstaande wat verduidelijken?
Hierbij zijn de waarnemingen altijd genesteld in een bepaald paradigma en werken er misschien allerlei vertroebelende factoren in op de sociale groep wetenschappers. Maar de (on)waarheid van de theorie hangt niet van hen af, maar van de correspondentie tussen theorie en de waarnemingen. Het is daarom dat het imo zo moeilijk maakt om te voorpellen waar we allemaal wel of geen ware kennis over kunnen hebben.
Dit is nu
het centrale probleem van de correspondentietheorie. Er valt simpelweg niet uit te maken wanneer er sprake is correspondentie tussen een theorie en een stand van zaken binnen de werkelijkheid. We beschikken namelijk niet over een raster of
tertium om (talige) uitspraken effectief en noodzakelijk te kunnen koppelen aan de werkelijkheid. Het is Tarski's verdienste geweest dat hij een oplossing heeft uitgewerkt door een tertium of overkoepelend raster (om een uitspraak één op één te relateren aan de werkelijkheid) te localiseren in een zogenaamde
metataal. Deze oplossing heeft echter tevens als consequentie dat de uiteindelijke uitwerking van deze gereviseerde correspondentietheorie veeleer als een consensustheorie van de waarheid beschouwd dient te worden. Vandaar ook het begrip
semantische correspondentietheorie. Overigens is deze hele problematiek van correspondentie op zich al een nieuw topic waard.
HeavenOnEarth schreef:Met je toevoeging ben ik het op onderdelen geloof ik wel eens (zeer vrij geïnterpreteerd dan). Ik zou het accent eerder op andere punten leggen. Wat dacht je bijvoorbeeld van de gedachte dat wetenschappelijke blik op de wereld niet moet worden gezien als voldoende voor levensgeluk. Aan alleen een theoretische schematisering van je leven heeft bijna niemand genoeg om als mens van het leven te genieten. Als mens ben je gewoon niet geëvolueerd tot een computer, maar tot een wezen met een eigen beleving, een eigen blik op de wereld, vol van emotie, tegenstrijdigheden, motivatie, grilligheden, passies, geschiedenis, driften en tekortkomingen. Het brein van de mens is denk ik het best toegerust om het leven tot op zekere hoogte te ervaren als een pre-theoretische stroom van ervaringen. Voor het menselijke geluk is het mss vooral belangrijk om als mens in de wereld te kunnen staan.
Een al te sterk idee dat de wetenschap garant staat voor alle vormen van voorpoed moet daarom inderdaad worden afgewezen imo.
Ik denk dat we het hier wel met elkaar eens zijn. We moeten er bovendien voor waken dat we al die eigenschappen die je hier noemt niet definitief moeten proberen te duiden door middel van bijvoorbeeld enkel de wetenschap. Juist daarmee doe je het diepste element van de mens namelijk als zijnde een historisch en contingent wezen het meeste geweld aan. Denk daarbij aan de eerdere terloopse opmerkingen over het communisme in deze discussie.
Merk echter op dat hiermee de waarheid van een wetenschappelijke theorie niet geproblematiseerd hoeft te worden. Een wetenschappelijke theorie wordt niet minder waar wanneer het niet werkt voor een individu. In principe moet het volgens mij mogelijk zijn dat een wetenschappelijke theorie volledig waar is ondanks dat hij haaks staat op elke menselijke beleving.
Daarom hoeft er ook geen aanspraak te worden gedaan op het begrip waarheid door de wetenschap. Zoals je terecht stelt hoeft de waarheid niet geproblematiseerd te worden. Immers; dit begrip kan zeer goed in pragmatische termen uitgelegd worden.
Waarom houdt het ene het andere in dan? Omdat mijn mening over een schilderij niet waar kan zijn, daarom kan de wetenschap niet waar zijn?
Nee, de inzet van mijn uitspraak is veel kleiner en lichter van aard. Een schilderij of een boek zijn beide verschillende manieren om naar de werkelijkheid te kijken. Zo valt ook de wetenschap te bezien als een genre, als een manier van kijken naar de werkelijkheid, zonder dat de vraag naar wat onder waarheid verstaan dient te wordeneen noodzakelijkheid is.
Hand in hand huppelende ze richting de gelukzalige onnozelheid...
De opdracht die aan de filosfie dient te worden meegegeven is inderdaad die van het overwegen van een betere en meer leefbare wereld. Voorbij aan het (epistemologisch) getheoretiseer richting meer menselijk levensgeluk. Filosofie hoort, om met een Houellebecqiaanse uitdrukking te spreken,
midden in de wereld te staan.
Als waarheid niet bestaat, dan bestaat ironie ook niet
Hier past een spaarzame citaat: 'Ironici zijn het eens met Davidson, dat wij niet in staat zijn buiten onze taal te stappen om hem met iets anders te vergelijken, en met Heidegger als het gaat om de contingentie en historiciteit van die taal' (Richard Rorty;
Contingentie, Ironie en Solidariteit).
Wat mij betreft vat bovenstaand citaat het het daarvoor te berde gebrachte nog eens krachtig en welgevallig samen.
Wetenschap is geen geschiedenis van idealen maar van successen.