vlaaing peerd schreef:Even doorverwezen van een soortgelijk topic.
Ik speelde ook met de gedachte van krimpende materie (krimpende atomen, niet door zwaartekracht krimpende hemellichamen) wat me helemaal geen raar idee leek. Nu zag ik dat één van de argumenten tegen was dat we roodverschuiving waarnemen.
Dat lichtsnelheid toe zou moeten nemen vind ik tot nu toe het minst aantrekkelijke voorwaarde, maar het roodverschuivingargument vat ik nog niet helemaal.
Wellicht heb ik erover heen gelezen, maar het lijkt me toch dat als we krimpen ons toch ook van het licht van verre sterren afbewegen en dan dat toch ook zullen waarnemen?
Rood/blauw verschuiving is een relatieve aanname tussen 2 bewijsstukken...
De golflengte van licht uitgezonden door waterstofatomen van 1 miljoen lichtjaar zijn groter dan de golflengte van licht uitgezonden door waterstofatomen hier/nu.
De huidige wetenschap (inflatietheorie) gaat er vanuit dat deze golflengte zijn toegenomen door het uitdijen van het heelal, dus een roodverschuiving ondergaan (klein > groter).
Nu mijn mening is dat als we er vanuit gaan dat elektronen vaste banen beschrijven rond een atoomkern en dat deze in verhouding golven uitzenden dat, wanneer atomen krimpen de golven evenredig kleiner worden uitgezonden.
Dus wanneer men de golven van licht uitgezonden door waterstofatomen van 1 miljoen lichtjaar vergelijkt met de golven van licht uitgezonden door waterstofatomen hier/nu, dat deze golven met de tijd kleiner zijn geworden door het krimpen van atomen, dus een blauwverschuiving ondergaan (groot > klein)
Bij een blauwverschuiving-theorie blijft licht zich houden aan behoud van energie, tegenover bij een roodverschuiving-theorie zoals de inflatie-theorie geeft het licht stelselmatig energie af aan het uitdijen van het heelal, daarom dus die roodverschuiving.
Er rust mij nog enige vraag, met welke zekerheid kan de inflatie-theorie zeggen dat golven van licht uitgezonden door waterstofatomen van 1 miljoen lichtjaar, toen klein waren uitgezonden en met der tijd groter zijn geworden en dat we daardoor een uitdijing van de ruimte aannemen. Welke zekerheid heeft de inflatie-theorie dat deze inderdaad klein zijn uitgezonden en dus niet groot zoals men ze nu ontvangt. Uitdijing van de ruimte is geen bewijs, want deze wordt er juist door afgeleid.
HV