Die autoriteit ontleende de Kerk aan de bijbel waarin valt te lezen dat Petrus door Jezus werd opgedragen een gemeenschap van gelovigen op te bouwen. Met die opdracht ging hij later ook naar Rome. Logischerwijs betekende dit dat de Kerk de verplichting had de geloofsleer (die inmiddels met enige niet-bijbelse toevoegingen was uitgebreid) te verdedigen tegen elke invloed die deze leer wilde ondergraven. Over de manier waarop dit kon gebeuren hoeft geen twijfel te bestaan: die was naar huidige maatstaven barbaars, zoals elke bestraffing in die tijd. Wetenschappers die hieraan ten slachtoffer vielen zijn echter op de vingers van een hand te tellen. Ik heb al eerder met nadruk gevraagd of mensen met voorbeelden konden komen, maar men komt niet verder dan Galileo en Bruno, en de laatste had duidelijk andere dingen op zijn kerfstok. Om daar een vijandschap van de Kerk jegens de wetenschap in het algemeen aan op te hangen, is misschien wat voorbarig.
Als je m'n verhaal goed hebt gelezen zul je begrijpen dat met kerk in die tegenstelling alleen het strikt dogmatische deel wordt bedoeld.
Dat is waar.
Autoriteit ontlenen aan een boek op basis van de inhoud van een boek, is zonder bronnenstudie naïef te noemen. Dat betekent dat je na het lezen van de boeken van Rien Poortvliet of Pinkeltje concludeert dat er kabouters bestaan. Onafhankelijke bronnenstudies laten zien dat er geen enkele basis is voor zo'n autoriteit in de heilige schrift gezien de samenstelling, herkomst en samenhang in de onderdelen van de schrift. De eenheid in de leer en de geschriften, voor zover we oover eenheid kunnen spreken, is pas eeuwen na Petrus in de geschriften aangebracht toen kerk en staat een verbond sloten. Kennelijk heb je
eea gemist.
Nee, dat heb ik niet gemist. Ik vraag me echter af of de conclusies op grond van de door jouw bedoelde onderzoeken zwart op wit uitsluitsel hebben gegeven dat jouw bewering juist is. Dat is, dat wat wij in de bijbel lezen (laten we ons beperken tot het Nieuwe Testament) weinig meer is dan een verzinsel, een constructie.
Wat mijns inziens telkens weer blijkt is dat men bewijsvoering, die niet sluitend is, prefereert boven het besef van goede wil, en het ontbreken van kwade wil, dat ons uit het evangelie tegemoet treedt. Is daar iets in te vinden dat aanzet tot overheersing, haat, ongeluk, verdriet, pessimisme? Wordt er een bepaalde kaste in het leven geroepen die bijzondere materiele voorrechten geniet? Is er de notie dat het navolgen van het evangelie mensen dom houdt? Op alle vragen dient het antwoord ontkennend te zijn. Het gaat om de intentie die erachter zit welke zwaarder moet wegen in het beschouwen van bedoelde teksten dan veronderstelling op basis van onzekere uitkomsten van onderzoek. Het kan n.m.l. ook allemaal waar zijn.
Fujaro schreef:Die 'gemeenschap van gelovigen' waarover je spreekt, is ontaard in een totalitair machtstelsel met sterke repressieve gedragingen, zoals de inquisitie. Dat kun je niet even goedpraten met een recht op 'intellectuele zelfverdediging' . De verplichting waar jij over spreekt is een zelfopgelegde verplichting, een cirkelredenering van de vorm:
regel 1: de bijbel is de waarheid, gelovigen moeten haar verdedigen
regel 2: wanneer er onjuistheden in de bijbel staan, geldt regel 1.
Juist dit gebrek aan logica en rationele hygiëne is de basis van conflicten en repressie.
Hee, ga je nu opeens weer generaliseren? Die 'gemeenschap van gelovigen' is groter dan het totalitaire machtstelsel van die RK kerk. Het noemen van de Inquisitie bevestigd dit alleen maar.
regel 1: degenen die geloven dat de bijbel op een waarheid berust, verdedigen haar omwille van die waarheid en de implicaties die het niet verdedigen ervan voor de mensheid zou hebben. Hoe raar het ook mag klinken gezien de feiten (?) genoemd, betreft het hier een (soms zwaar gedeformeerde) vorm van naastenliefde.
regel 2: indien sommigen veronderstellen dat er onjuistheden in de bijbel staan, kunnen anderen die daar niet van overtuigd zijn, rustig in de bijbel blijven geloven. Wanneer men dit niet doet, doet men hetzelfde als de gelovige wiens opvattingen men bestrijdt. Want aan veronderstellingen kan men immers niets ophangen? Kiest men dan vervolgens voor hoop of voor negatie.
Een belangrijke reden waarom er weinig wetenschappers na Galileo daadwerkelijk werden vervolgd is, dat de kerkelijke repressie uitermate effectief was. Maatschappelijk gezien had Galileo namelijk het pleit verloren (moest zijn idee intrekken, werd schuldig bevonden aan ketterij en was vervolgens onder huisarrest tot zijn dood) en andere wetenschappers waagden het de daaropvolgende decennia niet om zijn weg te volgen. Liever bogen ze waar nodig hun ideeën bij of plaatsten god prominent in hun theorie (zie Descartes e.a.). Pas met Kant wordt duidelijk dat de rek uit deze constructie is.
Het zou interessant zijn om te weten welke wetenschappers hier nu precies mee worden bedoelt. Ik denk ook dat als dit werkelijk waar is, dit vooral in die landen het geval moet zijn geweest waar de RK kerk grote invloed had. Geldt dit ook voor wetenschappers die in gebieden leefden waar de Reformatie het Roomse verleden probeerden weg te vagen? Descartes heeft zijn bekendste werken in Amsterdam laten drukken waar hem, volgens mij, geen strobreed in de weg werd gelegd.
Een andere reden is dat de scheiding tussen wetenschap en andere disciplines (met name wijsgerige en medische) niet zo duidelijk was als tegenwoordig. Het is pas achteraf dat wetenschap haar onafhankelijke plaats heeft kunnen innemen. Om te bepalen wie belemmerd werden in hun wetenschappelijk werk moet je daarom breder kijken dan naar wetenschappers. Zie ook de
lijst. Giordano Bruno hing een heliocentrisch pantheïstisch wereldbeeld aan, de exacte grond van zijn veroordeling is onbekend omdat de stukken verloren zijn gegaan.
Mja, volgens mij probeer je hier het geringe aantal vervolgde zuivere wetenschappers enigszins te vergoeilijken door te stellen dat zuivere wetenschap en de meer occulte denkbeelden nogal met elkaar vervlochten waren. Dat werd al genoemd. Wat betreft Bruno:
(Skepter 13 (1), maart 2000)
Het pauselijke jubeljaar leidt uiteraard tot ongelovige tegenreacties, en een van de hoogtepunten was de herdenking op 20 februari van de terechtstelling van de dominicaner monnik Giordano Bruno. Een slachtoffer van de kerkelijke onverdraagzaamheid, dat moge duidelijk zijn, en die dagen liepen vertegenwoordigers van antiklerikale organisaties in plechtige processie de route naar de plek waar hij de brandstapel besteeg.
Bruno stierf als martelaar van de vrijheid - en de wetenschap, zo menen velen. Hij verkondigde immers dat het heelal oneindig is, dat er meer zonnestelsels zijn en vele, wie weet ontelbare bewoonde planeten. Bruno de revolutionaire kosmoloog? Het beeld keert regelmatig terug, maar is niet meer dan een mythe.
De processtukken zijn helaas verloren gegaan, en de herinneringen en samenvattingen die resteren zijn heel onbevredigend. Bovenstaande 'wetenschappelijke' beweringen zijn daar met enige goede wil in terug te vinden, maar ook dat hij beweerd zou hebben dat de sterren engelen zijn, dat de aarde een levend wezen is en dat het christendom het machtige magische symbool van het kruis gestolen zou hebben van de oude Egyptenaren.
Bruno was geen wetenschapper. Zijn denkwereld stond nog mijlenver af van die van Galilei, die bijna een eeuw later voor de Inquisitie moest verschijnen. In tegenstelling tot Galilei stond hij helemaal niet terecht voor wetenschappelijke, rationeel te verdedigen opvattingen, en de achterliggende vraag was ook niet hoe de kerk met de resultaten van rationeel denken om dient te gaan. Bruno's kosmos was de magische kosmos der hermetische filosofie, een waarin filosofie en theologie onlosmakelijk met elkaar verbonden waren; nog veel inniger dan in het katholicisme van die dagen. Als zijn kosmologische opvattingen ter sprake zijn gekomen (en deskundigen achten dat eerlijk gezegd niet waarschijnlijk) dan was dat omdat hij ze op basis van zijn persoonlijke theologie ontwikkeld had en ze al even onomstotelijk achtte. Bruno is, aldus Frances Yates in haar boek Giordano Bruno and the Hermetic Tradition (1964), 'werkelijk de laatste persoon die je als vertegenwoordiger kunt nemen van de scheiding tussen filosofie en theologie.'
Maar blijkbaar hebben ongelovigen ook martelaren nodig. (NRC Handelsblad, 23 februari) (mh)
Een laatste reden is dat de scheiding tussen wetenschap en kerk ook niet scherp was in het conflict als wel wordt verondersteld. Het was meer een conflict tussen een rekkelijke een strikte interpretatie van de schrift met wetenschappers en geestelijken in beide kampen en Galileo als klokkenluider. In essentie stond de waarde van emprisch onderzoek tegenover de waarde van de schrift. Het pleit viel pas langzaamaan in het voordeel van empirisch onderzoek uit door het succes van de ontdekkingen die werden gedaan. Pas achteraf en geleidelijk won de wetenschap het pleit over de waarde van empirisch onderzoek.
Het had in wezen niets met de inhoud van de bijbel te maken daar deze door empirisch onderzoek onaangetast bleef. Het waren o.a. denkbeelden die terug te voeren zijn op Aristoteles (geocentrisme) die door de RK kerk in haar officiele leer waren verwerkt die aanleiding voor conflict gaven.
Achteraf zeggen dat religie in harmonie was met wetenschap is een overduidelijk geval van religieus bevooroordeeld revisionisme. In 1784 publiceerde Jacques Mallet du Pan een nieuwe rechtvaardiging voor de veroordeling van Galileo door de inquisitie. Galileo zou veroordeeld zijn omdat hij een slechte theoloog was, niet omdat hij een goede wetenschapper was. In apologetische kringen heeft deze interpretatie voeding gegeven aan de revisionistische versie van het gebeurde waaruit zou blijken dat religie en wetenschap prima samengaan. Een visie die ook nu nog in dit forum doorklinkt.
Niet opnieuw gaan generaliseren. Wat zijn de feiten...
De juiste vraag is de vraag die uit objectiviteit geboren wordt.