Professor Puntje schreef:
Het gebruik van puntmassa's die liggen op de hoekpunten van kubussen waarvan de middelpunten op het middelpunt van de bol liggen maakt het lastig de bol gelijkmatig met zulke puntmassa's te vullen. Maar dat is wel essentieel voor de vergelijking die je wilt maken met een continu en homogeen gevulde bol. Hoe had je een gelijkmatige opvulling van de bol met puntmassa's op de hoekpunten van zulke kubussen gedacht?
Die extra q-as is noodzakelijk omdat ik xq-vlakken in verschillende standen beschouw zodat er voor alle ruimtelijk geplaatste viertallen van puntmassa's een bijbehorend xq-vlak bestaat waarin zij liggen.
Het gebruik van tuanderzwaartepunten is niet nodig wanneer je enkel geïnteresseerd bent in de gravitatiekracht buiten een bol gevuld met puntmassa's vergeleken met de gravitatiekracht van één puntmassa ter grootte van alle puntmassa's in de bol tezamen.
Antwoord op vraag 1: kubus is misschien ook niet het goede woord, wellicht beter om het begrip 'doos' te begrijpen.
Stel dat men de oorsprong van het x,y,z-stelsel kiest in de lege ruimte precies tussen de 8 dichtsbijzijnde puntmassa's. Deze 8 dichtsbijzijnde puntmassa's bevinden zich wel degelijk in een kubusconfiguratie rondom oorsprong O. posities (x,y,z): de voorste vier(1,1,1)(1,1,-1)(1,-1,1)(1,-1,-1) en de achterste vier(-1,1,1)(-1,1,-1)(-1,-1,1)(-1,-1,-1)
Dan: beschouw vervolgens één van deze 8 puntmassa's, hij wordt omringd door 7 andere puntmassa's waarmee hij samen opnieuw een kubusvorm maakt.
bijvoorbeeld punt (1,1,1) wordt omringd oor 7 puntmassa's (1,1,1) met de 7 puntmassa's (1,3,1)(3,3,1)(3,1,1) &(1,1,3)(1,3,3)(3,3,3)(3,1,3).
De afstand tot de x-as van deze puntmassa's wordt gegeven door √(y²+z²) De afstand tot testmassa in punt p wordt gegeven door de x-coördinaat van punt p minus de x-coördinaat van elk van deze punten.
Nu: beschouw dit hoekpunt in relatie tot de vier andere originele hoekpunten. De vraag is: kunnen we daar omliggende punten vinden met dezelfde afstand tot de x-as, en tevens dezelfde afstand tot punt p?
Antwoord:
bij (1,1,1) vind je bijvoorbeeld punt (3,3,1) waarvoor geldt:√(y²+z²)=√(9+1)=√10, en afstand tot p is {x(p)-3}
bij (1,1,-1) vind je bijvoorbeeld punt (3,3,-1) waarvoor geldt √(y²+z²)=√(9+1)=√10, en afstand tot p is {x(p)-3}
bij (1,-1,1) vind je bijvoorbeeld punt (3,-3,1) waarvoor geldt √(y²+z²)=√(9+1)=√10, en afstand tot p is {x(p)-3}
bij (1,-1,-1) vind je bijvoorbeeld punt (3,-3,-1) waarvoor geldt √(y²+z²)=√(9+1)=√10, en afstand tot p is {x(p)-3}
Ook bij de achterst vier punten (-1,1,1)(-1,1,-1)(-1,-1,1)(-1,-1,-1) vind je 4 vergelijkbare aangrenzende punten waarvoor hetzelfde geldt, namenlijk dat de afstand tot p gelijk is, en dat de afstand tot de x-as gelijk is
Ik zit mij zelfs af te vragen of je nog meer punten samen kunt nemen, maar ik ben nu even te lui, ik ben moe.
Antwoord op opmerking2: Het kiezen van een q-as lijkt mij contraproductief. Men rekent dan nog steeds in het platte vlak, en dreigt dezelfde mogelijke afrondingsfouten te maken als Newton