Dat het resultaat van een berekening voor de afbuiging van sterrenlicht langs de zon scherend op basis van Newtoniaanse mechanica en Newtoniaanse zwaartekracht (bijna) gelijk is als het resultaat van Einsteins berekening in 1911 is toevallig, maar niet geheel verrassend.HansH schreef: ↑zo 19 sep 2021, 11:21Als je helemaal teruggaat in de historie van dit 2 piekenverhaal dan was de aanleiding ooit een idee van mij dat de afbuiging voor de ART over het hele trajekt 2 x zo groot is als voor newton. Toen kwam prof p. met dat 2 pieken verhaal om te laten zien dat dat niet zo is. Nu komen we daar weer van terug dus komt bij mij de vraag weer naar boven of met wat we nu weten we kunnen laten zien of de afbuiging voor de ART over het hele trajekt 2 x zo groot is als voor newton of niet.Professor Puntje schreef: ↑zo 19 sep 2021, 08:15 Het ziet er inderdaad naar uit dat er ook bekeken in het xy-frame maar één piek is.
Wat geen betekenis heeft is de gedeeltelijke afbuiging bekijken in het Minkowski assenstelstel van de waarnemer op oneindig. Dar gaat in tegende de ART en dat is juist hetgeen dat je hier aan het doen bent. Een deel (ik zeg wel deel want je incorporeert ook de Schwarzschild metriek in je oplossing) van de gevolgde redenering is erop gebaseerd dat je dat assenstelsel vanop oneindig doortrekt naar de volledige baan van de lichtstraal die je bestudeert. En dat is het probleem dat ik heel de tijd probeer duidelijk te maken.Professor Puntje schreef: ↑zo 19 sep 2021, 18:57 Het traject kan worden ingetekend in het gekozen coördinatenstelsel en is dan ook afhankelijk van het gekozen coördinatenstelsel. Die grafiekjes bestaan wel degelijk, en we hebben er inmiddels heel wat gezien. Wat niet bestaat is de totale afbuiging om de simpele reden dat er geen waarnemers oneindig ver weg zijn, of als ze er wel zijn weten we hun waarnemingen niet. Als enkel de totale afbuiging fysische betekenis zou hebben zou de op aarde gemeten afbuiging ook geen fysische betekenis hebben, wat absurd is. Sterker nog: ook de deelafbuiging veel dichter bij de zon heeft fysische betekenis, want wij kunnen ons ook daar waarnemers voorstellen. En die waarnemers zullen daar dan ook een bepaalde afbuiging meten. Kortom: alle deelafbuigingen over het lichttraject hebben fysische betekenis en corresponderen met potentiële waarnemingen.
Mooi.Volgens mij zijn we klaar en is het probleem opgelost.