Bestaan dan de limieten:
\(\lim_{n \rightarrow \infty} \frac{N(n,p)}{n} \)
voor alle priemgetallen p? En zo ja, is hun uitkomst bekend?Het is niet ZO moeilijk, want, een getal... en bekend zijn.
Dit zit ver, maar volgens mij is het zo dat gezien D een aftelbaar aantal elementen bevat, de verzameling van alle deelverzamelingen van D ook aftelbaar is.\(\mathfrak{D}\)is een deelverzameling van die laatste, en dus ook aftelbaar. Dus kan\(\mathfrak{H} = \mathfrak{D}\)bijvoorbeeld, toch? Dan is\(\mathfrak{H}\)aftelbaar, en zitten alle elementen van\(\mathfrak{D}\)in\(\mathfrak{H}\).
Inderdaad, je hebt gelijk. Mijn fout.En het aantal manieren om uit een aftelbaar oneindige verzameling D een deelverzameling te kiezen is overaftelbaar oneindig.
Beter dan driehoeksongelijkheden zal je er niet uit krijgen, net zoals in kansrekenen.Voor alle D uit\(\mathfrak{D}\)noemen we nu de uitkomst van de eerder aangegeven limiet de dichtheidsmaat d = d(D). Nu kunnen we ons afvragen hoe we voor A,B\(\in\)\(\mathfrak{D}\)de dichtheidsmaten d(A\(\cap\)B) en d(A\(\cup\)B) kunnen uitrekenen, als we d(A) en d(B) weten. Ik denk dat daar iets analoogs als voor de kansformules uit moet komen...
Beter dan driehoeksongelijkheden zal je er niet uit krijgen, net zoals in kansrekenen.
Volgens mij zit het probleem hem in de onafhankelijkheid. Toevalsgeneratoren I en II kunnen volledig afhankelijk zijn (C=A bijvoorbeeld), of gedeeltelijk verband houden, of gewoon onafhankelijk. Hier dus elementen gemeenschappelijk hebben, of juist niet. Algemene formules (buiten de eerder vermeldde driehoeksongelijkheden en extra formule) die voor ze allemaal gelden kun je dus niet vinden, zonder extra definities in te voeren tenminste. Misschien dat je ook nog een soort stelling van Bayes kunt definiëren/bewijzen...Kunnen we met behulp van de toevalsgeneratoren I en II dan een nieuwe toevalsgenerator voor positieve natuurlijke getallen bouwen, zodanig dat de kansen op het trekken van een getal voor alle mogelijke doorsneden en verenigingen van A, B, C en D te berekenen zijn?
Mijn bedoeling is te werken met onafhankelijke toevalsgeneratoren, dat wil zeggen dat de uitkomsten van I niets zeggen over die van II en omgekeerd. (Deze onafhankelijkheid staat los van de keuze van A, B, C en D. Dat zijn alleen de deelverzamelingen waarvoor de totale kansen bekend worden verondersteld.) De getrokken getallen van I en II zouden op de een of andere manier moeten worden gecombineerd tot één getrokken getal dat dan als de uitkomst van de aldus gevormde gecombineerde toevalsgenerator geldt. Zo nodig zou je daarvoor ook meerdere trekkingen van I en II kunnen gebruiken, de gecombineerde toevalsgenerator doet er dan gewoon wat langer over. Wel moet de manier waarop de nieuwe uitkomst wordt gevormd duidelijk en ondubbelzinnig gedefinieerd zijn.Volgens mij zit het probleem hem in de onafhankelijkheid. Toevalsgeneratoren I en II kunnen volledig afhankelijk zijn (C=A bijvoorbeeld), of gedeeltelijk verband houden, of gewoon onafhankelijk. Hier dus elementen gemeenschappelijk hebben, of juist niet.
Ter aanvulling: Ik ga uit van toevalsgeneratoren waarvoor slechts voor deelverzamelingen vanHet gaat mij dus om het vinden van een dergelijke manier om uit twee toevalsgeneratoren één nieuwe te maken. Waarbij dus de eis is dat de kansen op de mogelijke doorsneden en verenigingen van A, B, C en D berekenbaar moeten zijn.