De ruimte heeft slechts drie dimensies.
Dat was althans de opvatting van de klassieke natuurkunde. In de algemene relativiteitstheorie gaat men uit van een zogenaamde vierdimensionale ruimtetijd, waarbij het heelal als een vierdimensionaal gekromde ruimte wordt opgevat.
@thermo1945: Het is inderdaad zo dat het begrip ruimte, opgevat als een verzameling punten, een tamelijk abstract wiskundig begrip is, maar dat wil niet zeggen dat het daarom zinloos zou zijn om dit te gebruiken voor het ontwikkelen van een kosmologisch model. Het is zelfs zo dat uit de algemene relativiteitstheorie volgt dat ons heelal niet statisch kan zijn, zoals men voor Einstein veronderstelde, maar dat het verandert, hetzij door uitdijen of inkrimpen. Einstein heeft toen een kosmologische constante ingevoerd om alsnog zijn algemene relativiteitstheorie aan te passen aan het idee van een statisch heelal, maar toen Edwin Hubble hem er op wees dat de wet van Hubble, die wijst op een uitdijend heelal, uit de algemene relativiteitstheorie volgde, heeft Einstein zijn idee van een kosmologische constante afgezworen. Uitgaande van het idee dat het heelal uitdijt moet er in het verleden een punt zijn geweest waaruit het heelal, zoals we dat nu kennen, zich ontwikkeld heeft. Bovendien leidde de (toevallige) ontdekking van de achtergrondstraling door Penzias en Wilson in 1965 tot een bevestiging van het idee van George Gamov (1904-1968) dat het heelal bij het ontstaan zeer heet moet zijn geweest en dat er, als gevolg van de uitdijing van het heelal, een restant van die straling moest zijn met een temperatuur vlak boven het absolute nulpunt. Dit was de door Penzias en Wilson ontdekte achtergrondstraling, die overeenkomt met een gemiddelde temperatuur van 2,7 K, en die als een belangrijke ondersteuning voor deze theorie over het ontstaan van het heelal wordt beschouwd.
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel