Van een 8 meter lange ketting ligt 5 m op een horizontale tafel, en hangt 3 m over de rand. Bij het minste duwtje begint de ketting te schuiven.
De statische wrijvingscoëfficiënt is volgens de boekjes dan 3/5 = 0,6.
Maar is dat eigenlijk wel zo? Die 3 m die over de rand hangt hangt stil. Op de schakel die nog juist op de rand hangt moet dan toch een normaalkracht ter grootte van de zwaartekracht op die schakel zelf PLUS een normaalkracht ter grootte van de zwaartekracht op 3 m ketting worden uitgeoefend? Kortom, tussen ketting en tafel werkt de volledige normaalkracht ter grootte van 8 m ketting? Ofwel de wrijvingscoëfficiënt is dan toch slechts 3/8 = 0,38 ?
Googlen levert me alleen oplossingen van het type 3/5. Maar ik kom ook wetenschappelijk onderzoek naar dit soort glijdende kettingen tegen (kan ze helaas niet inzien) wat me doet vermoeden dat een en ander toch wat ingewikkelder ligt.
Iemand die weet hoe?