Marko schreef:Ik vroeg me af waarom voor elektronen-overgang in H (of vergelijkbare atomen) de regel \(\Delta \ell = \pm 1\) geldt. En dan meer bepaald, waarom alleen 1, en niet ook 3, of 5 of andere oneven getallen.
Naar ik begrepen heb (al enige tijd geleden, dus 't is wat weggezakt) moet een elektronische overgang gepaard gaan met inversie van pariteit, omdat de elektrische dipool operator oneven pariteit heeft.
Dit zou dan toch ook een overgang waarbij l verandert van 0 naar 3 (bijvoorbeeld: van 1s naar 4f) moeten toestaan?
Een vrij atoom heeft
\(O^+(3)\)
symmetrie, die NRV's
\( D^{(L)}\)
heeft. De spin speelt hierbij geen rol. x,y en z transformeren volgens
\(D^{(1)}\)
We moeten dan het volgende matrixelement bekijken
\(< D^{(L)} | D^{(1)} | D^{(L')} \)
voor een overgang tussen L en L' of m.a.w. dit matrixelement kan slechts verschillen van 0 als
\( D^{(L)}\)
in de reductie zit van
\(D^{(1)} \otimes D^{(L')}\)
Clebsch Gordan zegt dat
\(D^{(1)} \otimes D^{(L')} = D^{(L'+1)} \oplus D^{(L')} \oplus D^{(L'-1)}\)
L kan dus slechts de waarden L = L'+1,L' of L'-1 aannemen. L = 0 naar L = 0 is verboden. Dus alleen L = L'+1 en L'-1 blijven over voor een waterstofatoom.
Daarop gesuperponeerd komt inderdaad dat er alleen overgangen kunnen zijn tussen 2 toestanden met een verschillende pariteit. Alleen deze matrixelementen zijn verschillend van 0:
\(< \Gamma^{\pm} | \Gamma^- | \Gamma^{\mp}> \)