Ik was al aan hetzelfde aan het denken. De straal van het elektron is dan natuurlijk gelinkt aan de snelheid waarmee hij ronddraait. Hoe kleiner het elektron, hoe sneller hij rond moet draaien. Ik begon dus eens te rekenen.
Stel we hebben een massieve, homogene bol (het elektron) met onbekende straal R. De ladingsdichtheid
\(\rho\)
is homogeen verdeeld over de bol en in totaal is de elektron lading bekend, dus kunnen we stellen:
\(e = \iiint_0^R \rho r^2 sin(\theta) dr d\theta d\phi = \rho \frac{4}{3} \pi R^3\)
en dus:
\(\rho = \frac{3e}{4 \pi} R^{-3}\)
.
Het magnetisch impulsmoment van een infinitesimaal stukje van het elektron wordt gegeven door (zie link in vorige post):
\(\vec{m} = \frac{1}{2} q \vec{r} \times \vec{v}\)
.
De snelheid in een cirkelbeweging wordt gegeven door:
\(| \vec{v} | = \frac{2 \pi}{T} |\vec{r} |\)
met T de omloopsnelheid van het elektron. De richting van
\(\vec{v}\)
staat altijd loodrecht op de richting van
\(\vec{r}\)
. We kunnen nu dus de volgende integraal opstellen:
\( |\vec{m}| = \frac{1}{2} |\rho| \iiint_0^R \frac{1}{T} 2\pi r^2 r^2 sin(\theta) dr d\theta d\phi\)
\( = \frac{3 |e|}{2 T 4 \pi} R^{-3} 8 \pi^2 \int_0^R r^4 dr\)
\( = \frac{3 |e|}{5 T} R^{-3} \pi R^5 = \frac{3 |e| \pi}{5 T} R^2\)
.
Op de link die ik in de vorige post gaf, staat een waarde van m in SI eenheden:
\(|\vec{m}| = 9284.764 \frac{J}{T} = 9284.764 \frac{kg m^2 / s^2}{kg / C s} = 9284.764 \frac{m^2 C}{s}\)
.
Met
\(|e| = 1.6 \cdot 10^{-19} C\)
vinden we nu dus de volgende verhouding tussen elektronstraal R en omlooptijd T:
\(\frac{R^2}{T} = 3 \cdot 10^{22} \frac{m^2}{s}\)
.
Stel nu dat de de straal van het elektron in de orde van de straal van de kern ligt, dus
\(R = 10^{-15} m\)
, dan zou
\(T = 3 \cdot 10^{-53} s\)
zijn. Dit is een factor 10
9 kleiner dan kleinste tijdschaal die we kennen, de
Planck tijd. Hieruit concludeer dat ik dat ofwel de straal van het elektron groter moet zijn dan 10
-15 m, maar dan zou hij al gedetecteerd moeten zijn op eenzelfde manier als waarop kernen zijn geidentificeerd (zie
Rutherford experimenten), of spin kan niet opgevat worden als het klassiek ronddraaien van een macroscopisch geladen deeltje.
In bovenstaande redenering kunnen denk- en/of rekenfouten staan, dus misschien dat iemand anders de redenering een keer grondig kan doornemen?