Heisenberg redeneerde dat om bv een elektron te lokaliseren
er fotonen voor nodig zijn. Als de fotonen een te grote golflengte
bezitten zitten de golftoppen te ver uit elkaar en kan het elektron
er overal tussen zitten zonder invloed. Te kleine golflengte en
de energie van de fotonen wordt zo groot dat het elektron erdoor
van inpuls kan veranderen. Hieruit volgen de onzekerheidsrelaties
voor plaats en impuls.
Hieruit volgt: Als fotonen geen golfkarakter zouden bezitten zou
een elektron met zeer laag energetische fotonen wel precies gelokaliseerd
kunnen worden zonder invloed op de impuls. Maw als fotonen geen golfkarakter
zouden bezitten dan elektronen ook niet.
Stel dat per definitie elektronen geen golf karakter zouden bezitten, zou dit
dan ook gelden voor fotonen.