Beste,
Ik ben een student en ik moet de volgende twee proposities bewijzen op een calculationele manier.
1) (X => Y) => (Y => z) => (X => Z)
2) ┐X ˄ (X => Z) => ┐Z
Kan er iemand mij helpen?
Bedankt
Dat ziet er raar uit. Bij 1) moeten in ieder geval nog een paar haakjes. Kijk nog eens goed of je de proposities wel goed hebt overgenomen.TimDeweert schreef:Beste,
Ik ben een student en ik moet de volgende twee proposities bewijzen op een calculationele manier.
1) (X => Y) => (Y => z) => (X => Z)
2) ┐X ˄ (X => Z) => ┐Z
Kan er iemand mij helpen?
Bedankt
Nee dit is effectief juist overgenomen bij 1. De bedoeling is dat je verschillende methodes toepast zoals: implicatie, dubbeleBartjes schreef:Dat ziet er raar uit. Bij 1) moeten in ieder geval nog een paar haakjes. Kijk nog eens goed of je de proposities wel goed hebt overgenomen.
Een tegenvoorbeeld voor 2) is het volgende:
X = het regent
Z = de straten worden nat
Wat nu wanneer het niet regent maar iemand de straten met een tuinslang besproeit?
Ja die kleine z moet een grote Z zijn. Ik denk dat het 1b) is dat je moet bewijzen.Bartjes schreef:1) (X => Y) => (Y => Z) => (X => Z)
Dit kan je op drie manieren lezen:
1a) ((X => Y) => (Y => Z)) => (X => Z)
1b) (X => Y) => ((Y => Z) => (X => Z))
1c) ((X => Y) => (Y => Z)) & ((Y => Z) => (X => Z))
(Ik neem aan dat de kleine z een grote Z moet zijn.)
Kijk hier eens:TimDeweert schreef:Ja die kleine z moet een grote Z zijn. Ik denk dat het 1b) is dat je moet bewijzen.
Alvast bedankt
bedankt
Gaat het zo lukken? Met de implicatie op zich is het lastig "rekenen", probeer ook eens of je de propositie kunt bewijzen via de logisch gelijkwaardige conjunctie of disjunctie:bedankt
ja het zal zo wel lukken mercieBartjes schreef:Gaat het zo lukken? Met de implicatie op zich is het lastig "rekenen", probeer ook eens of je de propositie kunt bewijzen via de logisch gelijkwaardige conjunctie of disjunctie:
http://wortel.tue.nl/html/logica/th.nl.007...che_wetten.html
Daar zien we:
\( P \Rightarrow Q \,\,\, \Leftrightarrow \,\,\, \neg P \vee Q \).
Dat\( P \Rightarrow Q \)en\( \neg P \vee Q \)op het zelfde neerkomen, kan je als volgt inzien: wat wil\( \neg P \vee Q \)zeggen?
Er zij twee gevallen denkbaar: P is waar of P is onwaar.
Als P waar is dan is niet-P onwaar, dus moet dan Q wel waar zijn (anders zou de disjunctie\( \neg P \vee Q \)immers onwaar worden).
Als P onwaar is dan is niet-P waar, dus valt er over de waarheid of onwaarheid van Q niets meer te zeggen (de disjunctie\( \neg P \vee Q \)is dan immer sowieso waar).
Dit is dus precies wat we van de logische implicatie verlangen.
ja het zal zo wel lukken mercie
Mooi. Bij die tweede propositie heb ik nog wel mijn bedenkingen. Zie mijn gegeven tegenvoorbeeld.