Ik ben nieuw op dit forum, maar dat weerhoudt me er niet van een relativistisch gedachtenexperiment te posten. Stel nu, dat er een doosje is die door de ruimte zweeft met snelheid u1 t.o.v. van de waarnemer op aarde. Stel nu ook, dat in dat doosje weer een doosje is, waarbinnen weer een doosje zit, waarbinnen weer... etc.; een recursief geheel aan doosjes mag ik het wel noemen.
De situatie is ons in te beelden, maar nu volgt iets wat me zo fascineert, en ik hoop jullie er ook mee te kunnen verblijden : stel dat de 'tweede laag' doosjes eruit komt zetten en gaat bewegen met een positieve snelheid u2 t.o.v. van ons allereerste doosje. We weten dan:
u2(gezien vanaf de aarde) = (u2 + u1)/(1 + u1*u2/c²)
Niets bijzonders dus. Stel nu dat weer hetzelfde gebeurt, dus weer haal ik alle doosjes uit dit (tweede) doosje eruit en laat ik bewegen met snelheid u3 t.o.v. doosje 2. Dan geldt:
u3(gezien vanaf de aarde) = (u3 + u2(gezien vanaf de aarde))/(1 + u2(gezien vanaf de aarde)*u3/c²)
We kunnen constateren dat de snelheid alsmaar toeneemt. Stel nu dat ik ditzelfde iteratieproces oneindig vaak herhaal, en dat ik dus wil weten welke snelheid het oneindigste doosje heeft. Is dat dan de lichtsnelheid? Of maak ik een denkfout?
Alvast bedankt.