Voor mijn profielwerkstuk heb ik onlangs gelezen over de verdeling van elektronen over de orbitalen, waarna ik dit (voor mijn profielwerstuk) aan de verschijning emissie gekoppeld heb.
(bijvoorbeeld natrium, 1s22s22p63s1 kan naar de aangeslagen toestand 1s22s22p63p1 gaan. Bij terugkeer naar de grondtoestand is er emissie van ongeveer 589 nm, twee emissielijntjes om en nabij die waarde(iets anders, in verband met elektronen spin).
Ik heb over deze stof wat vragen: zijn het altijd de elektronen die het meest aan de buitenkant zitten(het meeste energie hebben) die aangeslagen worden en in een hoger orbitaal terechtkomen?
Vervolgens een tweede vraag. Als ik natriumchloride, NaCl, zou hebben, hoe werkt de binding tussen deze twee ionen dan? In de derde klas wel ooit ionbinding gehad maar hoe dit precies zit, snap ik niet. Het zal wel iets wezen met ionisatie energieën en elektronen affiniteit denk ik.
Door de binding veranderen de energies van de orbitalen ook, neem ik aan. Is hier wat meer uitleg over?
Ik wil dit principe toepassen op de stoffen SrCl, BaCl en CuCl. Inderdaad, stoffen die in vuurwerk voor resp. rood, groen en blauw zorgen.
Wel wat vreemd hier, dat er steeds maar een Cl aan het metaalion zit. De monochloriden zijn echter de stoffen die de mooie emissielijnen hebben, stoffen zoals SrCl2 niet of vervallen dacht ik. Waarom het dan niet SrCl+ enz. wordt snap ik ook niet, misschien omdat de temperatuur vrij hoog is(SrCl e.d. kunnen alleen onder hoge temperaturen ontstaan, redelijk stabiel).
Eigenlijk ontbreekt het dus niet zozeer aan feitenkennis, als wel deze kennis toe te passen